Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Sefanja 2,3;3,12-13, 1 Korinthe 1,26-31 en Matteus 5, 1-12a
Het zou een aardige opdracht zijn voor een reclamebureau om een titel voor dit weekend te verzinnen op basis van de Schriftlezingen. We spreken over de ‘zaligsprekingen’ en over ‘de Bergrede’, maar zo’n titel lijkt me zeker in deze tijd niet zo aan te spreken en maar weinig aantrekkingskracht te hebben. En toch, of beter gezegd: juist nu, vandaag, klinkt wat we zouden kunnen noemen het programma van Jezus bij uitstek. Er wordt ons vandaag nogal wat voorgehouden.
De profeet Sefanja zegt: zoek rechtvaardigheid, zoek nederigheid want misschien blijven jullie dan gespaard. Matteus presenteert ons vandaag de zaligsprekingen als iets dat van het allergrootste belang is voor de mens.
Matteus situeert de toespraak van Jezus op een berg. En dat doet Hij niet voor niets. Hij wil daarmee aangeven dat Jezus een nieuwe Mozes is, die ons een nieuwe grondwet aanreikt. In de Bergrede worden al die mensen gelukkig geprezen die wij doorgaans armzalig, beklagenswaardig of zelfs belachelijk vinden. Het heeft er veel van weg dat we worden uitgedaagd ons aan de zijde te scharen van ‘al wat voor de wereld zwak is‘. Ik denk dat we bij het horen van de woorden van vandaag achter onze oren zullen krabben en ons zullen afvragen: wat… Ik denk dat we een beetje achterdochtig zullen zijn bij het horen van al die aansporingen en tegelijkertijd ook vermaningen.
Bij woorden als zachtheid, barmhartigheid en zuiverheid kunnen we ons nog wel iets gezonds voorstellen, zeker in een tijd die bekend staat als hard, meedogenloos en behept met corruptie. Maar als ons gevraagd wordt de nederigen van hart te benijden, en degenen die huilen van ellende gelukkig te prijzen, dan kunnen we daar toch maar weinig positiefs en motiverends in zien. En dat zeker als ook nog de suggestie wordt gewekt dat wij zelf zouden moeten worden zoals die mensen.
Ik denk dat zo’n redenering niet opgaat en met een krachtig nee beantwoord moet worden. De zaligsprekingen zijn niet bedoeld om mensen te laten berusten in hun ellendige toestand. Ze zijn niet bedoeld als een instrument van de rijken om de armen en kleinen in het gareel te houden. Ze zijn evenmin bedoeld als een oproep tot revanche om onderdrukkers van hun troon te stoten en daarna in eenzelfde fout te vervallen.
De zaligsprekingen kondigen iets radicaal nieuws aan: het rijk van God niet uitstellen tot na dit leven, maar om te bestemmen voor nu, hier op aarde. Dat vraagt om verandering van denken en doen. Het gaat niet om een revolutie waarbij alleen maar rollen worden gewisseld van knecht die heer wordt en heer die knecht wordt.
De zaligsprekingen in deze tijd mogen niet bestempeld worden als een onwezenlijke droom, als een vrome wens. In feite is de Bergrede de grondwet voor een wereld omgekeerd. Het is een oproep tot verandering. Een mobilisatie voor de strijd tegen de armoede, de ellende, het verval en het geweld in de wereld. Het gaat erom de wereld recht te zetten, om te vormen tot datgene wat de schepper voor ogen heeft, en dat staat vaak haaks op wat veel mensen voor ogen hebben. In feite zetten de zaligsprekingen onze wereld op losse schroeven. Ze klinken zacht, maar het gaat om harde feiten en dan vallen de acties voor een beter leefklimaat van groeperingen zoals Extinction Rebellion voor iedereen nu en vooral in de toekomst toch eigenlijk zeker wel te verklaren. Want wordt daarmee niet nadrukkelijk aandacht gevraagd voor die wereld omgekeerd? Worden daarmee de problemen waarmee we geconfronteerd worden niet nadrukkelijk onder de aandacht gebracht?
Als je de zaligsprekingen op de keeper beschouwt, vragen ze van de uitvoerders ervan dat je verre van meeloopt met wat allemaal wordt aangeprezen en voorgehouden, je bent al snel een dissident in deze wereld. Zoals ook Jezus dat was. Zijn tegenstanders hadden het goed begrepen. Dat het Rijk Gods zou kunnen komen door gewone mensen, in hun eigen leven, dat hoorden ze niet graag. Daarom moest Hij uit de weg geruimd worden. Maar dat heeft niet mogen baten.
Er zijn nog steeds mensen die in zijn naam die grondwet van het koninkrijk aanhangen. Gelukkig dat ze er zijn, zulke vaak heel gewone, maar zalige mensen. Gelukkig zijn ze er, zalige mensen die in al hun bescheidenheid, en met al hun armoede en kleinheid, andere – rijke en vooraanstaande mensen – beschamen en hun de ogen openen voor het echte geluk. En al die goede, lieve, gekke, bescheiden en edelmoedige mensen die nauwelijks of niet worden gewaardeerd door degenen die het in onze wereld hebben gemaakt, zij redden de wereld en God redt hen. En dan voor ons… Wie zijn wij en waar staan wij? Amen.