Door: Joost Jansen o.praem
Wij zijn norbertijnen. Van Norbertus wordt verteld dat na een tamelijk luxueus leven als kanunnik van Xanten hij onderweg van zijn paard is gerukt door een blikseminslag. Hij valt op de grond en ziet zijn hele leven ineens in een ander daglicht. Zo gaat het vaker, niet alleen bij de blindgeborene in het evangelie of bij de heilige Norbertus. Onze medebroeders die in het begin van de vorige eeuw naar India zijn getrokken, zien de kwetsbare situaties van mensen aldaar en zetten zich in. Ook wij kunnen plotseling een ingeving hebben en tegen onszelf zeggen: ik móet hier iets aandoen. En je doet mee aan een demonstratie of – veel bescheidener – je staat mensen in de schuldhulpsanering bij, er is veel nood vandaag. Je kijkt, je ziet, je laat je raken in hart en nieren, je handelt.
Jezus doet bij deze blinde mens eigenlijk heel weinig: wat modder maken. In den beginne heeft God dat ook gedaan en Hij vormde de mens. Modder op de ogen van de blinde, wassen in de Silóam, en klaar is kees. U begrijpt dat er nog wel iets bij moet komen. Het evangelie van vandaag snijdt een tweede uitdaging aan. De vraag wordt gesteld: is er een oorzaak voor die blindheid? Is er sprake van zonde? Wie is de fout ingegaan? Waar is de zondebok? Moeilijke vraag. We willen zo graag dat er een aanwijsbare oorzaak is, of iemand die we de fout in de schoenen kunnen schuiven. Zijn de ouders fout geweest? Zit het ergens in de genen? Laten mensen zich weer verleiden tot een nieuwe hype, zoals we dit bij de verkiezingen van afgelopen week zien? Lastig wanneer deze vragen gesteld worden. Boeiend hoe Jezus zich niet laat verleiden tot snelle constateringen. Hij lijkt zeker te zijn van zijn eigen identiteit: Ik ben het licht der wereld, zoals Hij elders zegt: Ik ben het brood des levens, of: Ik ben de poort, de Weg, de Waarheid, het Leven. Ik ben… We horen een echo vanuit het boek Exodus waar Mozes wordt ingewijd in wie die bevrijdende God is: Ik ben, Ik blijf aanwezig. Hoe? Op velerlei wijzen, en Jezus neemt ons verder mee in de ontdekkingstocht wie die Aanwezige is.
Nu wil ik een persoonlijke ontdekking in dit verhaal met u delen. Jezus zegt: Ik ben het licht der wereld, en elders brengt Hij andere aspecten naar voren. Hebt u gehoord wat de genezen blindgeborene zegt tegen de mensen om hem heen? ‘Hijzelf zei: Ik ben het.’ Echter, letterlijk staat er ‘ik ben’, ego eimi. Hij neemt de woorden van God aan Mozes in de mond. De blinde man is niet alleen ziende geworden, hij heeft een nieuwe identiteit ontvangen. Zijn wassen in de Silóam is een doopsel tot nieuw leven in God. Zo kan ik begrijpen dat in de jonge kerk dit evangelie ook werd gebruikt om de doopleerlingen voor te bereiden op hun doopsel in de paasnacht. Zelf mogen zeggen, als antwoord op dat genezende gebaar van Jezus: Ik ben…
Hoe het verder gaat met deze man? Hebt u gemerkt dat hij geen naam heeft? Ieder van ons zou dus zijn of haar naam kunnen invullen… Hoe het verder gaat met deze mens? Hij wordt bevraagd en hij geeft antwoord op zijn criticasters. Hij begint te getuigen van het goede dat aan hem is gebeurd. Van alle kanten belagen ze hem met hun ongelovige opmerkingen, echter deze ‘mens-van-ik-ben’ groeit in zijn geloof. Zo gaat dat dikwijls. In dialoog groei je, zeker als deze dialoog zich ontwikkelt met totaal vreemde mensen. De pinnen van onze tent kunnen wijder gezet worden, zo wordt ons gevraagd in het Synodaal proces van onze kerk. We worden opgerekt door anderen. Dan gaan we ook weer meer zien: de schoonheid van wat ons omringt, maar ook de noden van vrouwen én mannen zoals in India, zodat ook zij er mogen zijn, en mogen groeien in hun identiteit. En wij met hen… We leven niet op een eiland. Wanneer we ons door het Licht der wereld laten raken, dan ontdekken we zelf wat ons te doen staat. De blindgeborene heeft zich ontwikkeld tot een getuige. Hij opent onze ogen en gaat ons voor…