Door: abt Denis Hendrickx o.praem.
Lezingen: Wijsheid 12, 13-19, Romeinen 8, 26-27 en Matteus 13, 24-43
Onkruid bestaat niet. Dat wordt tegenwoordig met grote regelmaat en in alle variaties verteld en getoond. Er wordt over geschreven en talloze programma’s op radio en TV gaan er over. Er zijn alleen maar kruiden, en wat wij kruiden noemen, is alleen maar groeisel dat ons niet bevalt of waarvan wij de waarde niet kennen. Het onkruid – zo zouden we kunnen stellen – is in ere hersteld. Zelfs de verderfelijke brandnetel wordt geplukt en gegeten, want die is goed voor het bloed. Bermen van wegen kennen welige groeiprocessen en er wordt weinig gemaaid. Je zou kunnen zeggen dat irritant onkruid gepromoveerd is tot heilzaam kruid.
Wat vandaag slecht is kan morgen goed zijn. Wat voor de een waardeloos is, kan voor iemand anders veel betekenen. Zo gemakkelijk zit onze verdeling tussen goed en kwaad dus niet in elkaar. Is een vrijheidsstrijder die opgepakt en in de gevangenis belandt nu tarwe of onkruid? Als een vluchteling bereid is werk te doen waarvoor veel Nederlanders hun neus ophalen, wie is dan tarwe en wie is onkruid?
Jezus vertelt vandaag een boeiend verhaal over een akkertje. Er is tarwe gezaaid door de boer, maar in de nachtelijke uren is ook onkruid uitgestrooid. Een normale boer doet er alles aan om dat onkruid te bestrijden. Maar in het rijk der hemelen gaat het anders.
“Laat maar groeien”, zegt de boer want het is nog helemaal niet zo duidelijk wat nu eigenlijk tarwe is en wat onkruid. Mensen die in hoog aanzien staan en voor goudgele tarwe doorgaan, blijken soms een bedenkelijk verleden te hebben, waarmee hun hele reputatie ineenstort.
We kunnen dus niet zo gemakkelijk het onkruid uit dat akkertje verwijderen. “Laat maar groeien”, want pas bij de oogst zal blijken wat nu precies tarwe is en wat onkruid. Goed en slecht – tarwe en onkruid – zijn zo verknoopt met elkaar dat geen mens er toe in staat is het zonder schade te ontwarren. Gelukkig is er een God die de oogst binnenhaalt, en het is aan Hem te zijner tijd goed en slecht te scheiden. Ondertussen kunnen we natuurlijk niet alle narigheid en boevenstreken laten voortwoekeren. In onze samenleving moeten we grenzen trekken, en de rechter – van de rijdende tot de hoogste rechtsinstantie – moet een oordeel uitspreken. Anders zal het onkruid de tarwe verstikken.
Wat Jezus ons vandaag voorhoudt lijkt me ook geen lesje staatsinrichting te zijn. Zijn verhaal gaat niet over de verdeling van de machten. Hij laat ons weten dat God ook niet precies weet wat nu eigenlijk onkruid is of tarwe. Hij heeft het goede in de mens gelegd, maar de mens ook de vrijheid gegeven om te kiezen. Hij wacht rustig af hoe de mens groeit en bloeit, hoe hij valt en weer opstaat, hoe hij fouten maakt en herstelt, want wat vandaag onkruid is, kan morgen een geneesmiddel blijken .Een mens die vandaag een verkeerde beslissing neemt, kan morgen tot inkeer komen. Welke mens is voor altijd en eeuwig slecht? Wie zou zichzelf willen uitroepen tot glanzende korenaar? Er bestaat volgens mij in enig mensenhart geen akkertje waar geen vreemd gewas op groeit. “Laat maar groeien”, zegt de boer. Laat het wieden voorlopig maar achterwege, want je zou wel eens iets kunnen uitrukken dat waardevoller is dan waar je het voor aanziet. Blaadjes die vallen hoeven ook niet direct weggeblazen te worden. Zij geven immers over het algemeen meer vruchtbaarheid dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.
Het goede zaad zit in iedere mens, en God is even benieuwd als wij naar wat er van komt. Soms staat ons akkertje te lang in de schaduw, en wil het geluk maar niet gedijen. Als ons gemoed te lang in de hete zon staat, en als alles heel voorspoedig lijkt te verlopen, kan de droogte toch een schrale oogst geven.
Jezus wist het goede in mensen naar boven te halen. Hij kon een drassig akkertje in het zonnetje zetten. Zacheus – de oplichter – werd een weldoener. De Romeinse officier – zo bruut – bleek een vriend te zijn. Op het eerste gezicht veel onkruid. Nutteloos en kwalijk voor de samenleving. Toch maar goed dat ze niet voortijdig geruimd zijn, want op het akkertje van iedere mens kan tarwe groeien als de milde regen van de aandacht het besproeit en de zon van waardering het verwarmt.
Wat Jezus deed, gebeurt nog steeds. Altijd zijn er mensen in de weer om het goede gewas te laten gedijen. Mensen die door het akkertje vol brandnetels het hart van de ander weten te bereiken, weer vertrouwen weten te wekken, bescherming bieden aan mensen die zich alleen gelaten voelen, hulp bieden aan mensen die geen uitweg meer zien.
Het groeit en tiert in al die mensentuinen in heel dat hemels koninkrijk. Laat maar groeien tot de dag van de oogst. Dan zal de tarwe tot brood gemaakt worden. Brood dat gedeeld wordt aan de grote tafel in het hemels koninkrijk. Daar zitten mensen van allerlei slag, geroepen en verzameld, van straten en pleinen, zo goed en zo kwaad als ze zijn, maar allemaal kinderen van God.