Door: Joost Jansen o.praem.
Ik was misschien tien jaar oud; mijn ouders vroegen me om iets bij de overbuurman te halen, een man op leeftijd. Ik kwam bij hem de huiskamer binnen, zijn vrouw zat aan tafel, wezenloos, haar hand veegde constant over het tafelkleed, doelloos. Van Alzheimer had ik nog nooit gehoord. De buurman zei tot mij vol liefde: Wat is ze mooi hè?!
Tegen deze achtergrond krijgt de belijdenis van Jezus, eigenlijk ook een oproep en een gebod, een bijzondere klank. Liefde tot God en tot de naaste. Kom daar maar om wanneer liefde ogenschijnlijk van één kant moet komen. Kom daar maar om wanneer in het land van Jezus mensen elkaar uitmoorden. Is zijn boodschap in zijn eigen land Israël vervlogen?
Het evangelie dat we zojuist gehoord hebben, is zo bekend en we weten al wat een predikant zal gaan zeggen: over je relatie met God, over hoe je elkaar moet liefhebben, en dat die twee bewegingen bij elkaar horen, in elkaar verstrengeld zijn. En dan? Doe ik dan recht aan de intentie waarmee deze Zoon van God, deze Mensenzoon, met ons zijn gevleugelde woorden deelt? En over welke liefde hebben we het dan? Onder het mom van vriendschap en liefde zijn er verschrikkelijke dingen gebeurd, ook in de kerk. Liefde en begeerte gaan vaak hand in hand in de zoektocht van de mens naar geluk. Liefde heeft de ander op het oog, begeerte ook om… bij jezelf als middelpunt terug te keren. Het is niet altijd even transparant. Ik ben nog steeds leerling op dit terrein…
Leerling van Hem aan wie de vraag gesteld wordt wat het belangrijkste gebed van de Tora is, die richtingwijzer van God, de stok van de herder die me de richting wijst als ik met mensen optrek. Leer ik van een ander, soms een vreemde ander? Of praat ik hem of haar plat? Ik ontdek, door schade en schande wat wijzer geworden, dat ook bij mensen met wie ik bevriend ben, ze soms ver weg lijken, ook soms vreemd zijn, hoe goed ik ze ook meen te kennen. Dat is uitdagend, aantrekkelijk zelfs. Het maakt me ook bescheidener, ik hoop nederiger.
Ik stel me tevens de vraag welk risico ik loop als ik liefheb zoals Jezus die liefde bedoelt. Ik ga er namelijk vanuit dat het bij Hem niet om een doorsnee gevoel van liefde gaat zoals die opgeroepen wordt door de kreet All you need is love! Ik denk dat degene die die liefde achterna gaat niet onmiddellijk bereid is zijn leven voor een ander te geven zoals Jezus ons dat laat zien. Jezus koppelt de liefde tot de ander aan die van God, dus die liefde is zonder condities vooraf, is transparant. Die liefde kent ook geen dwang, heeft niet van doen met ‘ik ben de baas’, je moet maar naar mijn pijpen dansen, iets wat eeuwenlang in de man-vrouwrelatie vaak aan de hand was, en soms nog is… Jezus laat ons daarbij zien dat wanneer je in de liefde er onderdoor gaat, dat je dan aan de winnende hand bent. Maar of ik dit risico wil lopen?
De verhalen van Jezus spelen zich vaak af op het persoonlijk vlak: ze gaan over ik en jij, over wij, over de ander en ik, over God-Vader, bron van alle liefde. Ze zijn echter ook bedoeld voor grotere verbanden, voor bevolkingsgroepen, voor landen. Ook landen in oorlog. Als er niet ergens een mens in Israël en Palestina opstaat die zó gericht is op het goed van de ander dat hij (het kan ook een zij zijn) er aan onderdoor durft te gaan, komt er nooit een doorbraak tot vrede, is er geen verzoening mogelijk. De onlangs tot kardinaal verheven patriarch van Jeruzalem Pizzabella heeft zijn hand uitgestoken en zich bereid verklaard om de plaats in te nemen van de gegijzelde joodse kinderen. Een gebaar van liefde. Eén mens kan het verschil maken!
Ben ik die mens? Zijn wij die mensen? All you need is love krijgt zo een totaal andere betekenis. De liefde, de naastenliefde die Jezus ons toevertrouwt, staat met beide voeten op de grond, kijkt de begeerte, de haat, de aversie in de ogen en kiest dan toch voor die ander. Ben ik die mens? Zijn wij die mensen?