Door: abt Denis Hendrickx o.praem.
Lezingen: Spreuken 9, 1-6; Efese 5, 15-20 en Johannes 6, 51-58
Hoe zou ons antwoord luiden op de vraag: ‘Wat maakt jouw leven mooi’? Misschien hoef je niet lang na te denken over een antwoord en zeg je spontaan: mijn medebroeder, mijn kinderen of kleinkinderen, mijn partner; of je noemt de vakantie; of vul maar in. Misschien word je wat verlegen van die vraag en weet je niet goed wat er geantwoord moet worden. Misschien vind je het hele leven niet zo mooi, ben je wat somber en kun je nog maar nauwelijks zonnige zijden ontdekken.
‘Wat maakt het leven mooi?’ Hartje zomer is deze vraag voor velen waarschijnlijk minder moeilijk te beantwoorden. Je hoeft maar naar buiten te kijken, een wandeling te maken door de natuur en je weet wat het leven mooi maakt: de zon, de bloemen, de vogels. Op een mooie zomerse dag zijn we met weinig tevreden.
Maar wat maakt het leven mooi op donkere dagen, als de zon zich even niet laat zien en achter de wolken schuilgaat? Wat maakt het leven mooi als we ruzie hebben of ziek zijn, als iemand van wie we veel houden, ziek wordt of sterft? Ik kan de vraag ook anders stellen: Wat geeft ons hoop als we wanhopen, wat geeft ons hoop als we verdrietig zijn? Wat maakt het leven mooi?
Waar zijn plaatsen van hoop te vinden… plaatsen waar iets goeds gebeurt? In situaties die op het eerste gezicht duister en uitzichtloos lijken, staan mensen op, steken mensen hun handen uit de mouwen en proberen zij iets van licht en uitzicht te brengen. Plaatsen van wanhoop blijken plaatsen van hoop te zijn. Door de tegenstelling word je wakker geschud en ontdek je, dat juist op een plaats waar je het niet verwacht, iets goeds kan gebeuren.
Ook de luisteraars in het evangelieverhaal van vandaag worden wakker geschud. Jezus shockeert de menigte door zichzelf aan te duiden als vlees en bloed: ‘Ik ben het levend brood dat uit de hemel is neergedaald. Eet van dit brood, eet van mij, eet mijn vlees en bloed’. Het zijn schokkende uitspraken, maar we moeten ze niet letterlijk verstaan en blijven hangen aan de woorden vlees en bloed.
Jezus geeft een antwoord op de vraagt van de menigte mensen. Ze vragen Hem: wijs ons de weg naar waarachtig leven, laat ons zien hoe wij het leven mooi kunnen maken. En het antwoord van Jezus is dan: Ik ben die weg, volg Mij, ga de weg die Ik ga. Of in de taal van het evangelieverhaal: ‘neem mijn vlees en bloed.’ Die woorden staan voor ‘leven’. Jezus zegt: ‘hier ben ik, dit is mijn leven. Neem mijn leven tot je, eet dat op, dat wil zeggen: maak het je eigen’. Hij daagt de luisteraars en ook ons uit om geheel en al met Hem mee te gaan. Hij vraagt ons een totale inzet, om engagement. Dat maakt het leven mooi, of, in de taal van het evangelieverhaal: zo zul je leven in eeuwigheid.
Misschien mogen we zeggen dat de evangelist Johannes in dit verhaal uitleg geeft over de eucharistie. Als we samenkomen rond de Tafel delen we brood en wijn en we zeggen daarbij: ‘Lichaam van Christus.’ En we verstaan dat als een uitnodiging om een relatie aan te gaan met Christus. God biedt zich aan aan mensen: in zijn Woord, in geestkracht, in de levensweg van Christus. En wij op onze beurt zeggen ‘ja en amen’ op dat aanbod. Door met ons hele leven in de beweging van dat Woord te gaan staan. Door ons te laten raken door die geestkracht, door de levensweg van Christus na te volgen. En zo gebeurt ook hier iets onverwachts, iets ongerijmds.
Het zijn misschien wat veel woorden, en vooral ook grote woorden: navolging, de weg van Jezus gaan, totale inzet, een weg van hoop… Hoe maken we dat waar? Eigenlijk is het heel eenvoudig en we doen het keer op keer, steeds als we het brood hier breken en delen. Dat simpele gebaar van brood breken en delen wil toch vooral zeggen: Ik deel het brood met jou en zeg daarmee dat ik het leven met jou wil delen. Een simpel gebaar dat wil zeggen: Ik wil samen met jou het leven mooi maken. U en ik, jij en jij… wij hier samen kunnen voor elkaar het leven mooi maken.