Door: Joost Jansen o.praem.
‘Ze’ zeggen dat wij een missionaire kerk dienen te zijn… ‘Ze’: bisschoppen, de synode in Rome, anderen die met lede ogen de krimp in de kerk zien in West-Europa en andere welvarende werelddelen. ‘Ze’ zeggen dat het bij het wezen van de kerk hoort om er op uit te trekken en de Blijde Boodschap te verkondigen. Jezus heeft tenslotte zijn apostelen na Pasen, dus na zijn lijden, dood en opwekking, uitgezonden. Wij Nederlanders kunnen hierin bogen op een roemrijk verleden. In de eerste helft van de twintigste eeuw kwam tien procent van alle missionarissen wereldwijd uit Nederland. Das war einmal…
Vandaag is het zo anders. Als kerk hebben we ogenschijnlijk weinig meer in de melk te brokkelen. Ogenschijnlijk, want er gebeurt ongemerkt nog veel. Nu kunnen we als geloofsgemeenschap twee kanten op: treurig je hoofd buigen en de handdoek in de ring gooien of doen alsof er niets aan de hand is en enthousiast het geloof in het traditionele jasje blijven uitdragen. Ik kies noch de ene noch de andere weg. Wat ik wel doe? Vandaag begin ik eerst het evangelie van deze zondag te lezen. Het gaat over de ervaring van Jezus zelf die Hij aan zijn leerlingen, dus ook aan ons, voorhoudt. De twee broers Johannes en Jakobus willen graag in the picture staan, ervan profiteren dat ze zo’n goed contact hebben met deze charismatische leider Jezus. Het moet toch wel iets opleveren? Inderdaad, het levert iets op. En dat ‘iets’ zijn troubles, is weerstand ondervinden, is tot op het bot uitgetest worden. Geen lolletje dus, maar wel een reële weg. We zien namelijk ook vandaag dat mensen die zich verzetten tegen de status quo in de problemen komen, zelfs met de dood tot gevolg. Open de website van Amnesty International en een keur van onbekende mannen, vrouwen en kinderen worden daar met naam en toenaam genoemd. Moet dit dan steeds op deze manier? Neen, het moet niet, maar het gebeurt wel. Dat is de realiteit en we moeten het er mee doen.
Is deze boodschap nu zo aantrekkelijk om daarmee de boer op te gaan, om dichtbij en ver weg deze boodschap, die bedoeld is om een Blijde Boodschap te zijn, uit te dragen? Onze christelijke boodschap is die van vrede op aarde en tegelijkertijd grijpt het oorlogsgeweld om zich heen. Ons missionstatement is ‘geloof, hoop en liefde’ en de cohesie rent achteruit, ook in onze dorpen. Ons geloof geeft ons richting om evenwichtig te leven en we zien hoe velen, veelal jonge mensen, zich laten meeslepen in de ratrace van de huidige tijd. U begrijpt: ik wil ideaal en realiteit bij elkaar houden. We kunnen mooi praten over de liefde van God en het voorbeeld van Jezus en de steun en inspiratie van de heilige Geest. Dat is helemaal waar. En dan zie ik iemand op de fiets even afstappen bij deze abdijkerk, snel naar binnen gaan, een kaarsje opsteken en na enkele minuten is hij weer buiten en rijdt hij ook weer snel weg. Wat beweegt deze man? Wat heeft hij bij Maria neergelegd? Met welke zorg of ‘open eindje’ zit ieder van u – en ook ik – in deze abdijkerk? Als men mij vraagt: ‘Alles goed?’, zo’n automatische vraag, antwoord ik: ‘Het meeste’ en ik zie de ander dan denken: ‘Eigenlijk heeft hij gelijk. Alles is wel heel veel.
Jezus is geen idealist, Hij is geen optimist, Hij is een realistisch. Met zijn realistische boodschap van hoop zendt Hij al eeuwenlang mensen op weg. Wat doen die ‘gezondenen’, de missionarissen en veldwerkers ver weg of wij hier in en rond Berne? Ze luisteren naar wat een ander beweegt, het mooie en het moeizame, ze steken hun handen uit de mouwen om mensen bij te staan, ze zijn getuigen van hoop in een soms hopeloze wereld. Wij christenen zijn geroepen om te werken in het veldhospitaal en dat komen we tegen als we onze ogen en oren naar buiten richten. Dit ‘veldhospitaal’ hoeft niet aangewezen te worden, het komt op je weg en is voor de een anders dan voor een ander. Ieder met zijn eigen specifieke gaven kan aan de slag. Soms is een luisterend oor al voldoende in de kakofonie van onze tijd.
Bij Missiezondag gaat het over ons allemaal. Wij zijn een missionaire kerk, wij zijn naar buiten gericht, zo hoop ik, voortgedreven door Gods goede Geest die ons hart beroert. Onze binnenkant, ons bezinnen en bidden, zal onze buitenkant bepalen. Ze vallen nooit geheel samen, daar zijn we te kwetsbare mensen voor. Gelukkig blijft Gods Geest ons uitdagen.