Door: Joost Jansen o.praem.
‘Laten we maar bij elkaar leggen wat we hebben…’ Ik ben in een eenvoudige schuur met wat slaapplaatsen voor de pelgrims op weg naar Compostela. Het is trouwens vandaag de feestdag van de heilige Jakobus. Het is zondag en de winkels zijn op die dag gesloten in Spanje en we waren Frankrijk gewend. We hadden veel te weinig eten. De een had wat appels, de ander wat brood, er was nog chocola en wat andere etenswaren. Het was niet veel. We hebben gedeeld en we konden zonder honger gaan slapen.
Aan deze ervaring moet ik denken bij lezing van dit evangelie. Het begint bij de oproep: ‘Laten we maar bij elkaar leggen wat we hebben.’ Wie dat zegt, neemt een risico want je komt aan wat de ander toebehoort. Zien we het niet bij kinderen die angstvallig hun snoepjes bewaren? Zo vanzelfsprekend is delen niet. Niet in het klein en niet op wereldniveau, en alles wat daar tussen in is. Soms hebben we een watersnoodramp nodig zoals vorig weekend in Limburg om mensen weer uit hun veilige schulp te halen en anderen te helpen. ‘Laten we ieders inzet maar bij elkaar leggen’… en het doet wonderen.
Het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging is bekend, het komt bij de vier evangelisten voor. Jezus heeft iets met brood-delen en dat is zo gebleven in zijn gemeenschap gelet op het belang van de eucharistie. Maar er is brood-delen en brood-delen. Soms is het vieren van de eucharistie minder gevaarlijk dan het concrete breken en delen van wat je hebt, het delen van het materiële én de inzet van hoofd en hart. Er zijn voldoende beren op de weg te vinden: waar halen we zoveel brood vandaan? Dat is toch onbegonnen werk? Vergeet niet dat ik al zoveel gedaan heb! En men keert terug tot de orde van de dag en er gebeurt niets.
Dat laatste is niet waar: er gebeurt wel wat, bij die anderen die om ons brood verlegen zitten. Je kunt een paar miljoen dollar uittrekken om tien minuten een ruimtevaartervaring te hebben, voor dat geld zouden de 820 miljoen mensen met een lege maag – huidige cijfers – een dag te eten kunnen hebben. Om over breken en delen te spreken… De stappen die wij zetten, zijn van invloed op een veel grotere schaal, tot het mondiale toe. Alles is vandaag met alles verbonden. Het is een soort seculiere katholiciteit, want dat betekent toch het woord katholiek: ‘het geheel omvattend’?
De omslag begint wanneer iemand (en in ons verhaal is dat Jezus) zegt: ‘Laten we maar bij elkaar leggen wat we hebben.’ Hoe komt Hij er op? Omdat de verhalen over het delen van eten, van manna in de woestijn, van gerstebroden bij Elisa in de eerste lezing, bij Jezus ingedaald waren. Je komt pas op revolutionaire uitspraken als die revolutie je eigen is geworden. Zou het niet mooi zijn als grootouders meer over hun ervaringen met hun kleinkinderen delen? Paus Franciscus moedigt ons hiertoe aan op deze zondag. Dat is niet alleen het delen van brood, dat is delen van wie je zelf bent, met al je levenservaring. Kinderen zijn hiervoor gevoelig en ik hoop dat ze dit ook blijven als ze eenmaal groter en volwassen zijn.
Bij het brood dat wordt gedeeld en zich als het ware vermenigvuldigt, gaat het om veel meer dan brood alleen. Het gaat ook om de aanstichter die zegt: ‘Leg maar bij elkaar wat je hebt.’ Het gaat bij dit brood om de persoon van Jezus zelf met zijn levenservaring. Dat is het waarin Hij ons wil meenemen. Niet louter een ethisch verhaal over delen van voedsel, hoe belangrijk dit in de wereld vandaag is, maar nog meer het delen van een levenshouding van breken en delen. En die momenten, die mogelijkheden, liggen mijns inziens voor het oprapen als je er tenminste voor open wilt staan. Want het begint bij aandacht voor een ander, om het innerlijk op orde zijn zodat je los komt van de onrust en de innerlijke behoudzucht die zoveel stress genereert.
Vergeten we niet dat deze verhalen er voor gezorgd hebben dat de eucharistie die we nu vieren zo centraal staat in ons katholieke geloof. Hier leggen we onze steentjes bij elkaar, hier delen we, hier kan ook groeien dat we vermenigvuldigen. Dat kunnen wij laten gebeuren.