Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Jesaja 52, 7-10; Hebreeën 1, 1-6 en Johannes 1,1-18
Het is erg opvallend hoe ook in onze seculiere cultuur het kerstfeest zovelen blijft aanspreken, of men nu gelovig is of niet. Het kerstfeest raakt een gevoelige snaar in elk van ons. Het is alsof het ons altijd weer herinnert aan wat echt belangrijk is in het leven. De kersttijd is een tijd waarin we elkaar alle goeds toewensen. Een tijd waarin we geborgenheid zoeken bij hen die ons dierbaar zijn, de tijd ook waarin we de familiale banden aanscherpen. En als daar dan – zoals nu voor het tweede achtereenvolgende jaar – belemmeringen voor worden opgelegd dan voelen we dat nadrukkelijk. Want we weten het wel: je mag nog zoveel presteren en geld verdienen, als die geborgenheid en die verbondenheid er niet zijn of niet meer zijn, dan is het geluk zoek en wordt ook de zin van ons bestaan zelf aangetast.
Maar tegelijk weet je dat die verbondenheid zich niet kan beperken tot de kring van hen die je dierbaar zijn. Ook daaraan herinnert ons het kerstfeest. Want talrijk zijn de mensen die deze verbondenheid en die geborgenheid niet kennen. Omdat ze arm zijn, ziek of oud, op de vlucht of vreemdeling. Velen hebben het gevoel er uiteindelijk niet bij te horen of geleidelijk uit de boot te vallen. De kersttijd is daarom ook altijd een tijd van solidariteit. Juist op het ogenblik dat we ons terugtrekken in de warmte en de veiligheid van de eigen kring weten we dat we niet onverschillig mogen zijn voor wat daarbuiten gebeurt. Het mag geen toeval heten dat Norbertus juist in de kerstnacht onze orde stichtte: geborgenheid van de leefgemeenschap maar nadrukkelijk in relatie met de omringende samenleving.
Voor ons christenen geldt nadrukkelijk de zin van dit feest en het appel dat er van uitgaat. We vieren de geboorte van Jezus. Het gaat niet om de geboorte van een willekeurig kind. Het gaat om de geboorte van een bijzonder iemand. En de tijdgenoten van Jezus zijn zeker pas echt tot dit besef gekomen toen ze gehoord en gezien hadden wat hij zei en deed en hoe hij was. Toen is het wel hun diepste geloofsovertuiging geworden. In dit kind, in deze mens is het God zelf die ons tegemoet komt. ‘Je moet het kerstverhaal niet lezen als een historisch relaas, maar als een verbeeldingsverhaal over jezelf. De geboorte van Jezus in Bethlehem gaat over mij en over jou. Ik moet opnieuw geboren worden, mijn eigenwaarde opnieuw ontdekken’, zo mijmert Huub Oosterhuis over de kern van het kerstfeest. Wat jammer dat hij met zijn rijke gedachten nog steeds niet serieus wordt genomen door ons bisschoppencollege.
Met kerstmis gaat het om Gods menselijkheid. Het loopt als een rode draad door heel de bijbel en het is het hart van ons geloof. God niet als de machtige, als het hoogste wezen dat aan zichzelf genoeg heeft. Wel een God die wil geven en delen. Een God die verbondenheid zoekt en solidair wil zijn. Een God in armoedige omstandigheden geboren: Maria vond nauwelijks plaats om te bevallen. Het is Hem blijven tekenen, heel zijn korte leven lang. Nooit heeft hij tot een religieuze of maatschappelijke elite behoord. Nooit heeft Hij enige macht uitgeoefend. Als hij groot is geweest, dan juist in zijn menselijkheid. Als Hij ons heeft laten zien wie God is, dan juist door zijn menselijkheid. Geen mens was Hem te min. ‘wat je aan de minsten van de mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan.
De oproep tot menselijkheid en solidariteit behoort ten diepste eigen te zijn aan het kerstfeest. Ook en juist in deze onzekere en voor velen ook angstige dagen. Onze eigen omgeving, de hele wereld in de ban van de pandemie, ongerust over de toekomst van onze planeet, het gemeenschappelijke huis van alle mensen. En angst is een slechte raadgever, zeker als de verleiding groot wordt en is om je terug te trekken in de veiligheid van de eigen vertrouwde kring van familiaal , regionaal of nationaal verband. Dan wordt het al vlug elk voor zich en eigen volk eerst. Een mentaliteit die meer en meer de tijdgeest lijkt te bepalen en weinig belooft, noch voor onszelf, noch voor de samenleving. Dan worden we zelfgenoegzaam en voelen we ons niet meer verantwoordelijk voor wie niet tot de eigen kring behoren. Dan worden we een maatschappij die wel terecht de vrijheid hoog in het vaandel draagt, maar vergeet dat alleen solidariteit aan de vrijheid haar zin kan geven.
Kerstmis is het feest van de solidariteit. Als God het de moeite vond om mensen te worden voor en met ons, dan geldt toch zeker ook voor ons om mens te worden met en voor elkaar. We moeten ons verzetten tegen wat paus Franciscus de globalisering van de onverschilligheid noemt. Niet wat een mens voor zichzelf kan verwerven, maar wat hij voor een ander kan betekenen, dat maakt het leven de moeite waard om geleefd te worden. Zo eert men God , kind ons geboren, Zoon ons gegeven, God onbedwingbaar, Vader voor eeuwig, koning van de vrede.
Zalig Kerstfeest aan u allen: hier en thuis.