Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Jeremia 17,5-8; Korinthe 15,12-20 en Lucas 6,17-26
De evangelist Lucas is de auteur van de zo genoemde ‘veldrede’ welke we zojuist gelezen hebben. En het valt op dat hij ongemeen scherp is in zijn woordkeuze. Vooral de zogenoemde wee-spreuken verwoorden een zekere bitterheid, Lucas getuigt ervan dat hij het onrecht onverdraaglijk vindt. Ik denk dat wij zo’n verontwaardiging over het algemeen wel kunnen begrijpen omdat zoveel onrecht ook vandaag gulzig en krachtig om zich heen grijpt. Wij herkennen die onvrede waarom Lucas zijn hart lucht. We voelen het ook in onszelf. Die bitterheid om zoveel onrecht kunnen we niet zomaar van ons afschudden. Het scherpe contrast met de zaligsprekingen die er aan vooraf gaan maakt het allemaal alleen nog maar schrijnender. Het zijn de slachtoffers van een samenleving die zalig geprezen worden. De verontwaardiging van Lucas is dan ook begrijpelijk en lijkt helemaal terecht.
Als wij niet willen toegeven aan wanhoop of niet overmand willen worden door allerlei vormen van cynisme, dan is dat omdat we oog en oor hebben voor een diep verlangen dat in ons leeft. Verlangen naar iets dat groter is dan onszelf, groter dan de wereld waarin we vandaag de dag leven, verlangen naar een gerechtigheid die ieder mens omarmt. En zo’n verlangen kan ons op de been houden. We beseffen maar al te goed: er komt geen grote spectaculaire revolutie waar we wellicht van dromen, en misschien zelfs reikhalzend naar uitzien. De lezingen van deze zondag zetten ons opnieuw met beide voeten in de realiteit. Want dat is de uitdaging waar we voor staan. Deze wereld ons gegeven, geconfronteerd met een actuele situatie die bol staat van verschrikking en negativiteit.
We kunnen de verontwaardiging van Lucas goed begrijpen als een protest dat voortkomt uit een innerlijk verlangen: een verlangen naar een leven in gerechtigheid en gedeelde zorg voor allen. En daarmee klagen wij in onze dagen de angst aan rond de oplopende onrust in Oekraine, de dreigende hongersnood in de hoorn van Afrika, een veel te lang moeten wachten op werkelijke oplossing van een toeslagenaffaire, misbruikschandalen samenlevingsbreed en al die andere voorbeelden van onrecht.
De schriftlezingen laten duidelijk een vastberaden toon horen. Er is – God zij dank – perspectief op een alternatief. In de lezingen wordt het telkens zwart =- wit verwoord. Er is geen tussenruimte. De uitdaging bestaat er immers in dat we een keuze maken. Een keuze die ons wordt voorgehouden en ingepompt door een verlangen naar echt en authentiek leven.
Heel wat redeneringen, toekomstbeelden worden als afgoden vereerd. Want laten we ons niet vergissen: ze bestaan echt en houden een bestaan voor van pure zelfgenoegzaamheid en zorgeloosheid. Uit allerlei hoeken wordt dat gevoelen opgeroepen en voorgehouden. Zo wordt beweerd dat het leven er is voor slimmerikken en vluggerds. Als jij niet alles op alles zet om die job, die promotie te veroveren, dan wordt die wel door een ander opgepakt en ingenomen. Laat die kansen niet liggen – zo wordt dan beweerd – om een stapje hogerop te klimmen, ook al moet daarvoor een klein ‘trucje ‘gevonden worden of een trucje worden uitgehaald zoals De Voice ons nadrukkelijk leert .
Er is telkens weer een profetische stem nodig die herinnert aan ons verlangen om te leven in waarachtigheid. Het verlangen nodigt immers uit de handen uit de mouwen te steken, het verlangen inspireert om kleine stappen voorwaarts te zetten .
Jeremia, profeet ten tijde van de ballingschap ziet het voor zijn ogen gebeuren. De verblindheid door het surrogaatgeloof. Het is van alle tijden. Het jachtig nalopen van voorgespiegelde zaligheid dat zich van de wereld niets aantrekt of enkel uit is op eigen belang. Dat zijn de afgoden van zijn dagen. En ze zijn vandaag de dag nog steeds van kracht, al hebben ze een andere vorm gekregen. Jeremia heeft het over een leven dat gehoor geeft aan de roepstem van de Ene en niet aan de afgoden. Zo iemand vergelijkt hij met een boom die geplant is aan levengevend water.
Paulus is zo iemand. Hij weet zich geroepen om in Jezus’ voetspoor te treden . Zijn verlangen is het de goede boodschap te brengen aan wie dan ook. Een nieuw leven is mogelijk. Paulus windt er geen doekjes om. We moeten de oude mens afleggen. Het is een blijvende uitdaging die we een leven lang met ons meedragen. Het gaat niet zozeer over onze fysieke dood waaruit we opstaan Het gaat erom dat we God in ons leven toelaten.
We leven van verlangen. Verlangen naar gerechtigheid en geluk. We beseffen dat ons verlangen nooit helemaal gestild kan worden. Daarom willen we het levend houden, omdat we de hoop niet willen opgeven. Met de zaligsprekingen houdt Jezus ons voor dat we vandaag kunnen werken aan elkaars geluk.