Door: Joost Jansen o.praem.
Deze week kreeg ik de opmerking: Kan God die ellendige oorlog niet stoppen? Kon God dan die Pilatus tegen houden of die toren van Silóam een andere kant laten omvallen? We dichten God bijzondere kwaliteiten toe, ik denk dat dit is zolang de mensheid bestaat. Wat me opvalt is dat de meest verstokte God-ontkenner zich nog schuldig maakt aan deze verwijzing naar God. God heeft iets onuitroeibaars. Natuurlijk kan ik het niet laten om te zeggen dat God dit niet doet omdat hij ons vrij geschapen heeft en onze vrijheid respecteert. Trouwens als God liefde is dan wil Hij een vrije mens. Liefde gedijt nu eenmaal bij een vrije ontmoeting tussen mensen. Ik heb moeite om God aan dwang te koppelen, en velen met mij. De bal ligt dus bij de mens, bij een Pilatus, bij een Poetin, en ook bij ons. Wij zijn verantwoordelijk voor wat er in onze wereld gebeurt. Wij die ons in dat verwarrende lijnenspel van het middelste paneel van de hongerdoek bevinden, wij hebben de keuze om bij de pakken neer te zitten of om het perspectief levend te houden. En daar is geduld voor nodig zegt Jezus tot ons: grond omspitten, mest aanbrengen. En dan vertrouwen.
Heeft God dan geen enkele inbreng meer? Moeten we het allemaal maar zelf oplossen? Gelukkig niet. Juist wanneer de nood het hoogst is, wil Hij er bij zijn. ‘Ik heb de ellende van mijn volk gezien’, zegt Hij tegen Mozes. ‘Daarom ben ik afgedaald.’ Trouwens in het Eerste Verbond daalt God negen keer af om bij zijn volk in alle ellende te zijn. U begrijpt dat de tiende keer dat Hij afdaalt het bij Jezus is die zijn mensen in hun ellende opzoekt, met hen meelijdt en uiteindelijk zelf er aan onderdoor gaat, op dat kruis van Golgotha. Hoe blijft God zijn mensen nabij? Wanneer ik naar het verhaal van Mozes luister dan begint dit met te erkennen dat de grond waarop je staat, heilige grond is. Dat heeft iets te maken met onze ‘stabilitas’, dat je je verbindt met de plek waar je je dan bevindt. Veel mensen fantaseren zich een andere plek, soms geholpen met een virtuele bril. ‘Virtual reality’ noemt men dat. Je bent niet waar je bent en dat verwart. ‘Stabilitas’ – echt zijn waar je bent – is een eerste vereiste. Vervolgens beluister ik die prachtige gave van God: Hij schenkt ons zijn Naam, Hij laat zich kennen in zijn Naam. Die naam is: ‘Ik ben die is.’ Dus: aanwezig, actief betrokken. Zo wil God zijn. Hoe? Dan wordt het lastiger. We hebben al gezien dat God niet zo’n ingrijpend type is. ‘In God is geen geweld’, zei een christelijke schrijver uit het jaar honderd. Toen al. Hoe is Hij dan die betrokken aanwezige? Mozes heeft het wel begrepen: hij geeft zijn veilig leven als schaapherder ver weg van het Egyptische hof op en gaat terug naar zijn broeders en zusters. Daar brengt hij de aanwezigheid van zijn Heer, Hij-die-is. Net zoals de bisschop van Kiev zijn priesters opdroeg om de eucharistie te gaan vieren in de schuilkelders. Daar de aanwezigheid van de Heer brengen, zoals we het hier ook doen rond deze tafel van Brood en Beker. Eeuwen verschil met de tijd van Mozes maar het blijft wel dezelfde aanwezigheid van de Heer. Er is uiteindelijk maar één Hij-die-is.
Zo kunnen we het uithouden in verwarrende tijden en uitkijken naar een voorzichtige ontknoping, zoals op het linkse paneel van onze hongerdoek. Het zijn open eindjes maar ze geven wel perspectief. Door je te laten raken door Hij-die-is, kun je het uithouden om nog een paar jaar de grond om te spitten en er mest op te brengen. Je kunt je natuurlijk ook overgeven aan negativiteit, in de trant van: voor mij is er geen uitweg meer. Ik buig mijn moede hoofd voor het lot en laat me maar omhakken. De wijngaardenier zegt terecht: laten we het toch nog een tijdje proberen, geef niet te snel op, herpak je van binnen. Ik stel me voor dat Jezus die wijngaardenier is en onze zusters in Oosterhout met hun wijngaard zullen mij zeker beamen. Onze wijngaardenier houdt van zijn wijngaard waarin ook wij ons plekje hebben. Hij steunt ons in onze bewogenheid voor wat er nu rond en vanuit Oekraïne gebeurt. Hij zegt tevens om diezelfde aanwezigheid, dat Er-zijn, uit te strekken naar mensen met wie we ons moeilijker identificeren. Er blijven er in India, of in Yemen, of op de Middellandse zee voldoende over. Gods Er-zijn is niet selectief, zo ken ik Hem niet. Dan kunnen wij niet achterblijven…