Wat geeft je hoop of vertrouwen in deze moeilijke tijden? Deze vraag wordt op deze website tot en met in ieder geval eind mei beantwoord door tientallen personen die op verschillende manieren betrokken zijn bij de Abdij van Berne. Middels deze serie wil de Abdij van Berne een eigen bijdrage leveren aan het gesprek over de corona-crisis, mensen bemoedigen en hoop bieden, er zijn voor de eigen achterban en alle andere betrokkenen via website en social media.
Vandaag deel 13: een bijdrage van Henriëtte Ausems, participant van de Abdij van Berne en bestuurslid van de Bernekring.
Door: Henriëtte Ausems
Zo vriendelijk en veilig als het licht,
zo als een mantel om mij heen geslagen,
zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht,
ik roep zijn naam, bestorm hem met mijn vragen,
dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.
Wil mij behoeden en op handen dragen.
Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd
waakt over mij en over al mijn gangen.
Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid
om, als ik val, mij telkens op te vangen.
Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt.
Ik moet in lief en leed naar U verlangen.
Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,
dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.
Ontsteek die vreugde die geen einde heeft,
wil alle liefde aan uw mens besteden.
Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft –
Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.
(Huub Oosterhuis, naar Romeinen 8, vers 26-27)
Dit lied geeft mij hoop en vertrouwen in deze onwerkelijke tijd. Een tijd waarin een onzichtbaar virus met een verwoestende kracht de hele mensheid treft. Een veilig Licht waarop ik mag vertrouwen en ik hoop velen van ons. We mogen schuilen bij Hem, Hij slaat een mantel om ons heen.
Deze mantel van geborgenheid, waarin God zich over ons allen ontfermt, wil ik vooral omslaan bij alle mantelzorgers die thuis hun geliefde verzorgen.
Ik roep zijn naam, bestorm hem met mijn vragen.
Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid
om, als ik val, mij telkens op te vangen.