De norbertijnen delen met andere religieuzen de roeping en opdracht om op een bijzondere wijze te getuigen van een leven overeenkomstig het evangelie, gericht op gemeenschap tussen God en mensen en tussen mensen onderling. De wijze waarop aan deze opdracht vorm gegeven wordt vormt de spiritualiteit van een religieuze gemeenschap.
De bronnen van de norbertijnse spiritualiteit zijn naast de Bijbel en de traditie, de Regel van St. Augustinus en de idealen van St. Norbertus. De rode draad door de regel van Augustinus is de liefde. Vaak wordt de regelvader dan ook afgebeeld met een brandend hart in zijn hand.
Het ideaal van Norbertus was om de kerk van binnenuit te vernieuwen naar het ideaal van de armoedebeleving en het gemeenschapsleven. Zo ligt in de norbertijnse spiritualiteit het accent op beide elementen: gemeenschap stichten naar binnen en naar buiten, op kerkopbouw, op verdieping van het geloofsleven vanuit de eigen gemeenschap, op actie en contemplatie.
Norbertus, geboren in de tweede helft van de elfde eeuw, leefde in een agrarische samenleving met een nog geheel feodale structuur, waarin adel en geestelijkheid de dienst uitmaakten. Wereldlijke en geestelijke macht waren sterk met elkaar verstrengeld. Daarnaast echter ontstond ook een lekenbeweging, die een grote nadruk legde op de armoedebeleving. Deze laatste beweging werd vooral zichtbaar in de talloze rondtrekkende prediker, de Wanderprediger.
Het leven van Norbertus zou door beide bewegingen ingrijpend worden bepaald. Norbertus werd naar alle waarschijnlijkheid tussen 1080 en 1085 in Gennep geboren. Hij groeide op in Xanten, waar hij koorheer werd. Deze koorheren volgden de regel van Aken, die privé-bezit toestond. Hij had goede contacten met het hof van keizer Hendrik V en niets leek een glanzende kerkelijke carrière in de weg te staan. Omstreeks het jaar 1115 moet Norbertus een bekeringsproces hebben doorgemaakt, waardoor hij steeds kritischer kwam te staan tegenover het wereldse leven van veel geestelijken, waaronder die van Xanten. Zijn streven naar een soberder leven zonder privé-bezit werd hem daar niet in dank afgenomen en hij was uiteindelijk gedwongen het kapittel te verlaten.
Norbertus werd een zoeker naar evangelisch leven. Al gauw werd hij aangetrokken door het leven van de Wanderpredigers. Vergezeld van twee leken trok hij predikend rond en kwam zo in Avignon terecht, waar hij van de paus officieel toestemming kreeg om te preken. De paus bracht Norbertus in contact met de bisschop van Laon, die geïnteresseerd was in de hervorming van het plaatselijk kloosterleven. Maar nadat een poging om het kapittel in die geest te hervormen was mislukt, ried de bisschop hem aan om zelf een gemeenschap te stichten, buiten de stad. Het werd Prémontré, in een afgelegen gebied waar zich vermoedelijk al enkele kluizenaars ophielden. Norbertus vormde met hen en enkele eigen gezellen een gemeenschap. Met Kerstmis 1121 sloot deze gemeenschap zich door geloften officieel aaneen. Zij namen de Regel van Augustinus aan. In 1126 maakte Norbertus een reis naar Rome, waarna hij tot aartsbisschop van Maagdenburg benoemd werd. In Maagdenburg kwam Norbertus al snel in conflict met de wereldlijke overheid. Toch slaagde hij hier om het bovenstaande kloosterleven te hervormen en de zielzorg te verbeteren. In 1134 stierf hij in Maagdenburg.
Augustinus werd in het jaar 354 geboren in Thagaste, in het tegenwoordige Algerije, als zoon van een heidense vader en een vrome katholieke moeder. Deze laatste, Monica, zou een grote rol spelen in het leven van Augustinus. Hij werd als kind niet gedoopt, ging in Carthago grammatica en retorica studeren en later ook doceren. In die periode komt ook zijn grote intellectuele begaafdheid aan het licht.
Augustinus is iemand die streeft naar wijsheid en gaat mede daardoor waarden als carrière en wereld genot al snel relativeren. Later zal hij er geheel afstand van nemen. In 383 steekt hij over naar Italië en gaat doceren in Rome en later in Milaan, waar Ambrosius bisschop was. Deze stond bekend om zijn welsprekendheid en om die reden ging Augustinus naar hem luisteren. Daarbij werd hij getroffen door de helderheid van de christelijke boodschap.
In 386 vond de beroemde tuinscène plaats, waarin Augustinus weende en een kinderstem hoorde die riep: ‘tole lege’, ‘neem en lees’. Vanaf dat moment gaat de Schrift voor hem open. Zij zou voor de rest van zijn leven zijn leidraad blijven. Augustinus trekt zich met zijn vrienden op een landgoed terug voor bezinning. Hier zal zijn verlangen naar gemeenschapsleven groeien en nooit meer verdwijnen. In de paasnacht van 387 wordt Augustinus gedoopt en een jaar later reist hij terug naar Thagaste. Zijn moeder Monica sterft onderweg. Zij heeft de vreugde van zijn bekering nog mogen meemaken.
Met enkele vrienden begint Augustinus een kleine kloostergemeenschap. Drie jaar later echter, in 391, in Hippo, toen Augustinus al grote bekendheid genoot, verlangt het volk hem als priester, zeer tegen zijn zin in. Na zijn wijding blijft hij het kloosterleven trouw en sticht een nieuw klooster in Hippo, nu voor priesters. Nu ontwikkelt Augustinus zich tot een toegewijd zielzorger, schrijft en houdt ongelooflijk veel preken en zal de rest van zijn leven de schrift blijven bestuderen en becommentariëren. Wanneer hij in 395 bisschop wordt gewijd, blijft hij kloosterling en beijvert zich om het kloosterleven te verspreiden. Wanneer hij in 430 sterft laat hij een bijna bovenmenselijke hoeveelheid geschriften na, waarvan het grootste deel tot op de dag van vandaag is bewaard gebleven.
Augustinus van Hippo (354-430) schreef een leefregel voor een door hem gestichte religieuze gemeenschap. Hij wilde met deze regel de aandacht voor de individuele relatie van de mens met God verbreden tot de aandacht voor de verhouding van de mensen onderling.
De regel bevat instructies over het gemeenschappelijk bezit, dienstbaarheid, gebed, vasten en naastenliefde. Hieronder vindt u de 8 hoofdstukken van de regel.