Door: abt Denis Hendrickx o.praem.
Lezingen: Sirach 50,1-2.4-13a; Romeinen 12,1-8; Matteüs 25,14-30
Meer dan 900 jaar geleden werd hij geboren de man van deze dag. Hij had een comfortabel leven. Toch was er zoiets als een knagend gevoel dat zich in hem hechtte, dat zeurde en aan hem vrat. Op een zeker moment werd dat anders. Veel kwam in een ander perspectief te staan. Bezit verloor betekenis en rijkdom kreeg een nieuwe definitie. Hij moest er iets mee, kon niet langer meer leven als eerder en ging ‘onderweg ‘. En zijn onderweg gaan betekende zeker niet enkel ‘op reis’ gaan en zien waar je uitkomt in het leven, waar het leven je brengt. Meer nog was het een naar binnen reizen, naar je diepste zelf, een innerlijk afdalen.
Hij ging onderweg en ontdekte dat niet hij de kern was waar alles om draaide. Het geluk van de naaste, de verbondenheid, leven in gemeenschap maakte hem gelukkig. Hij stichtte een gemeenschap in het dal van Prémontré in Frankrijk en richtte de gemeenschap in naar de regel van Augustinus: ‘Tot elk goed werk bereid’.
Van het leven van Norbertus is maar weinig echte – laat staan eigen – documentatie overgeleverd. Er zijn nauwelijks of geen geschriften van hem bekend. En hoe hij in de afbeeldingen wordt overgeleverd zegt veel meer over de tijd dat de afbeeldingen werden gemaakt dan over de persoon van Norbertus zelf. Zo zien we hem b.v. vaak met de monstrans in de hand (zoals het beeld dat hier bij de koorbanken staat). Die afbeelding is een uiting van de contrareformatie want daar werd toen sterk de nadruk op gelegd. In de tijd van Norbertus vond hij zelf immers de bediening van het woord veel belangrijker. Norbertus trok als volksprediker rond. Dat rondtrekken, dat in beweging zijn wordt in de huidige tijd weer meer gebruikt om hem te verbeelden, getuige de afbeelding op de banner die u aantreft bij het binnenkomen van de abdijkerk of het beeldje dat in de vitrinekast staat. Norbertus als de actieve wandelaar met de wandelstok welke uitmondt in een olijftak, onderweg om recht en vrede te verkondigen.
Norbertus als een actieve, rusteloze ijveraar voor het koninkrijk van God. Hij trok onvermoeibaar door Europa om clerus en volk tot verandering van levenswijze te brengen. Voor hem gold vooral ‘terug naar de bron’, en daarbij stond een vernieuwing van de kerk naar het model van de eerste christengemeenten hoog in het vaandel. De apostelverhalen golden daarbij zeker als rolmodel.
Zojuist hebben we in nota bene drie verschillende teksten uit de Schrift het nieuws weer eens kunnen vernemen. Hoe Paulus begeesterd schrijft aan de Christengemeente van Rome. In een enkel woord wordt ons nogal wat voorgehouden. Heel wat aanwijzingen worden gegeven hoe waarachtig samenleven er uit zou moeten zien wil het echt voldoen aan Gods bedoeling met mensen. Deze Schriftwoorden roepen idealen in ons wakker welke we niet mogen vergeten, als religieuze gemeenschap, als christengemeenschap. Ieder van ons immers heeft talenten, kwaliteiten, gaven gekregen. De woorden uit de Schrift willen ons vandaag opbeuren. Wie oprecht leeft en omgaat met anderen wordt gewaardeerd. Wie naar zijn of haar vermogen handelt, doet goed. God kijkt niet wat we doen, hij kijkt met de ogen van het hart. God kijkt of we, wat we doen, met de nodige liefde hebben gedaan, met respect voor de ander: God wil alleen weten of we onze talenten hebben gebruikt om anderen een beetje vooruit te helpen in het leven.
Kloosterleven – en daar vormen we als norbertijnen zeker geen uitzondering op – doet in deze tijd de wenkbrauwen wel eens fronsen en roept nogal eens een negatief beeld op vanuit het verleden. Bovendien worden de meeste kloosters vandaag de dag over het algemeen bewoond door oudere mensen die hun sporen in het verleden verdiend hebben, maar nu langzaamaan aan de kant staan. Religieus leven naar de toekomst zal een ander gezicht krijgen dan vroeger. Natuurlijk zijn er regels die voor een gemeenschap gelden zoals ook voor het kleinste samenlevingsverband van huwelijk of met een andersoortig samenlevingscontract.
Religieus leven – in de voetsporen treden van Norbertus en Augustinus – daagt uit tot hedendaagse vertaling van oude idealen en gegroeide traditie, vraagt trouw aan evangelisch fundament zoals tot ons gekomen in de leefwijze van de apostelen en de eerste christen/kerkgemeenschap.
In een recent ontvangen uitvoerige brief van Paus Franciscus rond het 9e eeuwfeest wordt met enkele woorden de veelvormigheid van de orde geschilderd met allerlei geledingen. Franciscus schrijft: ‘Negen eeuwen vraagt dankbaarheid voor de beweging die de heilige Norbertus op gang heeft gebracht. Hij kon lering trekken uit bestaande, beproefde structuren maar hield duidelijk vast aan de identiteit van de leden van zijn orde als regulieren kanunniken. Tijdens deze lange periode, werden ook veel vrouwen gegrepen door het norbertijner ideaal. Bovendien sluiten ook veel leken, terwijl zij in de wereld blijven, zich bij jullie gemeenschappen aan, volgens verschillende vormen van geassocieerd leven.’ (tot zover Paus Franciscus).
Het zou mij niets verbazen als Norbertus met een zekere regelmaat de woorden welke vandaag uit de Schrift hebben geklonken ook regelmatig heeft gebruikt en voorgehouden om zijn ideaal kracht bij te zetten. Met elkaar gemeenschap vormen van dagelijks samenleven, met elkaar bouwen aan morgen als geloofsgemeenschap, als dorp- of stadssamenleving, als natie, als wereld. Norbertus pleitte voor vertrouwen als basis voor de opbouw van dagelijks samenleven en als basis voor het ordenen van de samenleving in al die verschillende verschijningsvormen. Ons dagelijks leven als abdijgemeenschap, onze betrokkenheid met de ons omringende geloofsgemeenschappen, het samenleven in die verschillende gemeenschappen, het vraagt erom voortdurend ruimte te scheppen en elkaar vertrouwen te geven. Vertrouwen in nieuwe toekomst die al gaande is en tegelijk nog gerealiseerd moet worden. Met zo’n boodschap trok Norbertus rond, tot zo’n boodschap heeft Hij ons geroepen. Nodigen wij elkaar tot zo’n volgelingen uit, dat we ons verbonden weten.