Door: abt Denis Hendrickx o.praem.
In de afgelopen weken zijn we getuige gewest van een wereldomspannende strijd op sportief gebied: de Olympische spelen in Parijs. Sportmensen uit meer dan 100 landen van alle werelddelen streden om de eerste, de snelste, de beste te zijn. De winnaars werden beloond met medailles en gehuldigd. Sporthelden trekken – met dank aan de media – wereldwijd de aandacht van miljarden kijkers en luisteraars.
Strijd, overwinning en ondergang, daarvan spreekt ook het visioen uit de Openbaring van Johannes. Een zwangere vrouw die op het punt staat haar kind te baren, wordt aangevallen door een verschrikkelijk en gevaarlijk uitziende draak. Angstaanjagend is de beschrijving van de tegenstander: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien hoorns en op elke kop een kroon. Het beeld van de vrouw is majestueus, groots, hemel en aarde omspannend: ze is bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van 12 sterren op haar hoofd.
Heel beeldend vandaag, die enkele woorden rond een zwangere vrouw. Heel beeldend om leven en poging tot aantasting daarvan aan de orde te stellen. Een draak als beeld van het kwaad en het verderf dat in deze wereld heerst. Een zwangere vrouw die toekomst bij zich draagt, die toekomst wil baren, die wordt geconfronteerd met allerlei struikelblokken die het nieuwe leven zouden kunnen bedreigen. En wat komt er dan allemaal bij ons op: welke wereld hebben wij eigenlijk te bieden aan nieuw leven: menselijk ingrijpen hebben natuur en milieu aangepakt; op veel plaatsen in de wereld sterft het nieuwe leven snel na de geboorte bij gebrek aan helder water, vruchtbaar voedsel en beschutting tegen natuurelementen. Een grote vraag wordt naar voren gebracht. Wie zal er winnen: de vrouw of het kwaad? Het einde van de openbaringswoorden is helder: de vrouw zal winnen. Zij baart haar kind. Uiteindelijk zal het leven overwinnen zo luidt de boodschap van Johannes.
Het feest van deze dag betekent voor onze buurlanden een nationale vrije dag. Velen zullen vandaag dan ook bijzondere plekken bezoeken om gebeden te zeggen en kaarsen aan te steken. En waarvoor wordt dan gekozen? Want is het niet zo dat de meeste van die bijzondere Maria plekken wat zoetsappig aandoen en de teksten van veel Marialiederen over het algemeen zoeter zijn dan honing. Wat vast staat is dat veel mensen echte troost, hoop en soms genezing vinden wanneer ze bidden tot Onze Lieve Vrouw en met Onze Lieve Vrouw. En toch komt het mij voor dat dit niet het hele verhaal is. Bijna nooit immers wordt er echt stilgestaan bij de toch wel erg revolutionaire tekst die Maria zong: de woorden die we zojuist hoorden in het evangelie. Ik geef toe, als je zoals wij norbertijnen, elke dag vespers bidt dan ben je heel goed bekend met de tekst van het Magnificat. Maar eerlijk gezegd staan we – denk ik – nauwelijks stil bij wie het heeft gezegd en wat er staat. En geldt dat niet heel nadrukkelijk voor de woorden: ‘Hij heeft de kracht van zijn arm getoond; hij heeft de Hoogmoedige van hart uit elkaar geslagen, hij heeft vorsten van hun troon gestoten en de Nederige verheven. De Hongerige heeft hij gevuld met goede dingen en de rijken weggestuurd’.
En is dat eigenlijk geen openlijke revolutieverklaring wat er in het Magnificat gebeurt. Maria zingt over de revolutie van barmhartigheid, die haar Zoon Jezus – Gods Zoon – aan de wereld zal brengen. Met Jezus Christus verandert alles en moet alles veranderen, inclusief onszelf. Trots, macht en sociaal onrecht zullen moeten verdwijnen. En dat is reden tot grote vreugde voor Onze Lieve Vrouw.
Dus wat is er gebeurd met de oproep tot actie van onze Moeder, de revolutionair? Hebben we onze Lieve Vrouw opgesloten in een vergulde kooi van zoet sentiment? Maria vraagt om meer dan rozen en zoete liedjes. Maria roept u en mij op tot actie om onszelf en de wereld te veranderen, om te werken aan gerechtigheid uit Liefde voor haar zoon, omdat het koninkrijk van God nabij is. Willen, kunnen en moeten wij niet met Maria zeggen: ja, grote dingen heeft de machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam? Barmhartig is hij van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert. Gaan we er voor?