Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Exodus 12,1-14; 1 Korinthe 11, 23-26 en Johannes 13, 1-15
Ik denk dat het voor velen van ons herkenbaar is als ik zeg dat laatste gebaren en laatste woorden van iemand die op het sterfbed ligt vaak een grote indruk maken bij hen die achterblijven en ook lang in de herinnering levend gehouden worden. Het vieren van deze bijzondere avond waarop we getuigen zijn van de laatste uren van Jezus’ leven op deze wereld roept een soortgelijke indruk op en maakt deze avond zo bijzonder.
Binnen 24 uur zullen we opnieuw samenkomen in heel andere omstandigheden. De witte gewaden zullen verwisseld worden voor de rode kleur: de kleur van de marelaren. Jezus geeft hier vanavond zijn testament. Hij betrekt ons nadrukkelijk in zijn nalatenschap. En het bijzondere is dat het nog steeds rechtsgeldig is. Het wordt van generatie op generatie doorgegeven. Hoewel het bijna 2000 jaar oud is blijft het voortdurend nieuw. Het is een testament dat ons met Hem en met elkaar verbindt. Zonder dat testament, zonder deze nalatenschap, zouden wij op deze avond niet hier zijn. Wij als zijn erfgenamen krijgen op deze avond twee dingen overgedragen. We hoorden er zojuist van toen de Schriftwoorden werden gelezen.
Als een notaris de testamentaire akte had opgemaakt dan zou deze er waarschijnlijk ongeveer zo uitzien: “Testament van Jezus van Nazareth die de Christus wordt genoemd, Zoon van God, Zoon van Jozef en Maria, op de avond voor zijn lijden en dood. Ik zeg u: wanneer ik van de aarde zal zijn omhoog geheven, laat ik aan jullie, mijn leerlingen en aan allen die in Mij geloven, na: Mijn eigen lichaam en bloed, nu ik met jullie brood en wijn deel, in het gebaar van breken en delen. Tekens van het nieuwe altijddurende Verbond. Met de bede: doe dit tot mijn gedachtenis.”
En ten tweede: “Dit is mijn grote opdracht voor u allen: bemint elkaar zoals ik u heb liefgehad. Hebt zorg voor elkaar, laat niemand vallen, dient elkaar als broeders en zusters. Hier gaat het om. En ik heb het jullie voorgedaan, toen ik jullie de voeten heb gewassen; een karwei dat aan een slaaf wordt overgelaten. Dit is mijn grootste gebod: dient elkaar in liefde; dit hoort tot mijn testament, mijn nalatenschap.”
Aldus opgemaakt te Jeruzalem, op de avond voor mijn lijden en sterven. Getekend: Jezus, de Christus.
En zo zijn we hier samen omdat het Jezus laatste wil was. En wat betekent dat nu? Hoe ziet onze wereld er uit? In onze wereld overheersen de structuren van macht en rijkdom. Tijdens de veertigdagentijd hebben we geprobeerd ons te laten inspireren door het hongerdoek uit India en hebben we speciale aandacht gevraagd voor hulp aan vrouwen en kinderen in Indore. Beelden en verhalen van ver weg, maar we kennen ze jammer genoeg ook van dichterbij. Ons inzamelen van goederen op deze avond voor Stichting Lichtpunt is daar een duidelijk teken van. Daar en hier geldt: wie de grootste mond heeft, heeft het voor het zeggen. Wie het meeste geld heeft, deelt de lakens uit. Wie met zijn ellebogen kan werken, verdringt degene die niet zo sterk is. Wie de communicatiemiddelen en media in handen hebben, bepalen de informatiestromen en mobiliseren – al dan niet met nepnieuws – de publieke opinie. Wie het geweld niet schuwt, kan de hele wereld tiranniseren.
En het is precies deze wereld die Jezus op zijn kop zet. Het vanzelfsprekende spreekt helemaal niet vanzelf. Jezus doorbreekt de gevestigde orde, ook onze gevestigde orde.
Jezus is een heer die een dienaar wordt, tot het uiterste toe. Waarom doet Jezus eigenlijk zulke ongehoorde dingen? Waarom wast Hij, die Heer en meester is, als een dienaar zijn leerlingen de voeten? Waarom geeft Hij zichzelf weg in brood en wijn? Er is maar een antwoord mogelijk, een antwoord dat ons tegen de haren instrijkt, omdat het tegen-natuurlijk is. Hij doet het uit liefde. God kan de wereld niet verdragen waarin mensen onder de voet gelopen worden, waarin onschuldigen ten slachtoffer vallen, waarin angst en terreur heersen. Zo’n wereld wil God niet. Met zijn testament, zijn nalatenschap, wordt ons duidelijk gemaakt dat God liefde is, genegenheid en vriendschap.
Op menig sterfbed houden vaders of moeders hun kinderen voor: ‘Beloof me dat jullie zullen blijven samenkomen, ook als ik er niet meer ben’. Zo zijn wij hier ook samen, niet als een droeve plicht, maar in een sterke verbondenheid, om herinneringen op te halen en toekomstplannen te maken. We zetten brood en wijn op tafel en we brengen eer aan God in verbondenheid met ieder mens op aarde. Eucharistie en het gebod van dienstbaarheid en liefde onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een prachtig testament. Wat fijn dat we erfgenamen kunnen en mogen zijn.