Door: Denis Hendrickx o.praem.
Lezingen: Jesaja 9,1-3.5-6; Titus 2, 11-14 en Lucas 2, 1-20
Jaar in, jaar uit houden we elkaar het kerstverhaal voor. Die traditie willen we gelukkig in ere houden. We vertellen over Jozef en Maria die met een ezel van Nazareth naar Bethlehem gaan en dat daar voor hen geen plaats was en dat het kind in een stal werd geboren en in een kribbe werd gelegd. En al leven we steeds meer in een wereld waar kerk en geloof in de marge komt zo bleek ook weer uit recente onderzoeken en uit de berichtgeving dat veel supermarkten op eerste kerstdag geopend zijn, het verhaal van de kerstnacht blijft wel in leven. En ieder jaar kleurt dit verhaal in een ander daglicht. Dat is afhankelijk van de omstandigheden in het leven, in de wereld van vandaag. Een hele oude traditie om in het donker naar de verlichte kerkte gaan en daar dit verhaal te horen, uitbundig te zingen en samen de komst van de vredesvorst te vieren, was in de afgelopen twee jaar niet mogelijk. We waren immers allemaal op de een of andere manier aan huis gekluisterd. Weinig bekende romantiek. We werden in de sfeer van het kerstverhaal buitengesloten, er was geen plaats. Op zoek naar een plek om zinvol te leven. Hoe schrijnend kan dit zijn, ook vandaag de dag. De beelden van enkele maanden geleden uit Ter Apel spraken boekdelen.
Op heel wat manieren komt dit verhaal tot ons. In traditionele vertalingen, in allerlei kerst- en zangspelen, overal, dichtbij en ver weg. Elkaar verhalen vertellen, het is iets van alle tijden. En dat deden de vier evangelisten dan ook. Zij vertellen – ieder op een eigen wijze – de geboorte van Jezus. De gebeurtenissen van die verhalen zijn door de schrijvers niet direct meegemaakt, maar pas veel later opgeschreven. Het gaat dan niet meer om de exacte gegevens te achterhalen, het gaat er om datgene wat ooit heeft plaatsgevonden van zo’n inspirerend en bijzonder mens, aanschouwelijk te maken. Het gaat dan ook niet om feitelijkheden, maar om de waarde.
Kerstmis is het feest van het weerbarstige geloof tegen ‘bierkaaien en journaals’ in, dat het licht, het nieuwe leven, niet te vernietigen is. Nog steeds zoeken wij iedere dag opnieuw, naar dat licht, die Vrede in de wereld, in onszelf. En dat lijkt ieder jaar moeilijker te worden. Zo kregen we geen rust na al die coronaperikelen, waanzinnig oorlogsgeweld kwam dichterbij met alle gevolgen van dien welke ons in deze dagen zo nadrukkelijk raken. Moedeloosheid kan zo gemakkelijk toeslaan.
Dichtbij huis en ver weg kennen we verdriet, angst en onzekerheid. Waar zien we dat licht weer schijnen? Waar kan God weer onder ons wonen? Paus Franciscus belichaamt zeker het beeld dat Jezus voor ons wil zijn. Wars van luxe en clericaliteit stelt hij de mens – met name de mens die de ander nodig heeft – centraal. Zoals ook Jezus deed. En het is toch zo dat we ook in onze eigen tijd eveneens moedige mensen zien. Mannen en vrouwen die weer opstaan en de draad van het leven weer oppakken na het verlies van een dierbare. Kinderen en jongeren die na tegenslag toch opnieuw een poging wagen.
Wanneer er uitgerekend ook met Kerstmis verwezen wordt naar de grote uitdagingen waarvoor we vandaag staan, dan is dat niet om een negatief beeld op te hangen van onze tijd. Bij velen leeft immers het besef dat we niet passief mogen toekijken. Dat we niet onverschillig mogen zijn. Dat vrijheid niet mag worden gereduceerd tot mijn individuele vrijheid. Niemand leeft toch immers voor zichzelf alleen. Wij hebben elkaar nodig, wij zijn verantwoordelijk voor elkaar. Zonder solidariteit blijft vrijheid uiteindelijk leeg en zonder zin. Juist dat besef kan ons helpen om Kerstmis goed te vieren. Want het brengt ons in herinnering dat God naar ons is toegekomen, dat Hij niet onverschillig is, maar zo solidair, dat Hij mens is geworden zoals wij. Zo veel zijn wij Hem waard.
God heeft ons broze bestaan gedeeld en ons getoond wie Hij is en wat zijn bedoelingen zijn. Niet op de wijze die we spontaan van God zouden verwachten. Hij deed het in de gestalte van een kind. In de gestalte van een vreemdeling die niet wordt aanvaard. We mogen geen muren optrekken en onze deuren sluiten. Anders dreigt het koud en kil te worden. Een harde wereld, elk voor zich, onverschillig voor hen die buiten staan. Laten we zoals de herders met een groot en ruim hart naar dat kind toegaan en in alle eenvoud erkennen: daar ligt onze redding. Laten we de moed hebben om het kind van Bethlehem aan te kijken en het beste in ons naar boven te laten komen. Mag het aan U, aan mij gebeuren.
Ik wens u een zalig kerstfeest.