Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Deuteronomium 8, 2-16a; 1 Korinthe 10, 16-17 en Johannes 6, 51-58
Een mens leeft niet van brood allen. Met Sacramentsdag wordt vanouds nadruk en aandacht gevraagd voor de viering van de eucharistie, maar is het niet zo dat we Sacramentsdag ruimer moeten verstaan. Een moment waarin je ervaart en voelt waar het Jezus ten diepste om ging. Vandaag kunnen we spreken van een innige ontmoeting. Zo’n ontmoeting kunnen christenen beleven in het breken en delen van het brood. Ze kunnen het ook ervaren in het breken en delen van het woord en met elkaar de handen uit de mouwen steken. Vandaag nodigen de Schriftwoorden ons uit om te gedenken wat we van God ontvangen hebben: water, mannaverhalen als dierbare herinneringen, liefde, vrijheid, ruimte om te leven en dit alles te delen met elkaar want dat is toch vooral het bindmiddel, dat bindt ons toch.
Ik heb zo’n beetje de indruk dat velen onder ons na het horen van de lezingen een beetje de gedachte overhouden dat er een wat vreemde koppeling is gemaakt. Een kerkelijke feestdag met een jarenlange woestijntocht. Waarom in Godsnaam? Dat rijmt toch niet met elkaar. Woestijn staat toch voor tijd en ruimte van grote leegte: de eindeloze doodse vlakte waar je de weg nog moet banen en weer even gemakkelijk weer kwijt raakt.
Wie daar doorheen moet, wacht een tocht vol ontberingen en afzien; In zo’n situatie wordt je bestaan op zijn kop gezet en op de proef gesteld. Dat geeft angst, onzekerheid en ontreddering en daar is niks feestelijks aan. Wie zoiets heeft doorstaan wil niet graag herinnerd worden aan die donkere bladzijden maar ze, zo snel mogelijk, uit zijn geheugen bannen. Moeizame hoofdstukken uit een leven wil ieder mens het liefst snel en helemaal vergeten. Nee, dat boek doen we het liefst o snel mogelijk dicht. En toch doet Mozes het vandaag heel bewust open. En hij doet het niet om de pijn op te rakelen, maar om helder voor de geest te halen waardoor je het in het leven gered hebt. Welke ervaringen nu eigenlijk precies jouw honger naar leven gestild hebben.
In de woestijn, zo hoorden we uit de schriftlezing wordt de honger van het volk van Israël gestild door het wonderbaarlijke manna. Maar wel mondjesmaat steeds voor één dag. Het komt zo maar uit de hemel gevallen, en het valt ons zo lijkt het mij toch niet zo moeilijk om dat juist die tegenpool van de woestijn te noemen.
En met dat manna zegt Jezus’ het brood dat ik geef is onvergankelijk en wezenlijk voor het leven van de wereld’. En je hoort het zeggen ‘het hoort als het ware in je overlevingspakket‘. En we hoorden het ook vandaag in dat zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie. Velen lopen achter Jezus aan. Ze komen af op zijn verhalen, sommigen zijn nieuwsgierig naar zijn manier van leven, anderen zijn geraakt door zijn wijze van omgaan met mensen. Daaronder schuilt voor mensen een bestaansgrond van vertrouwen, van levenslust en hoop, van uitzicht en nabijheid. Een gaandeweg wordt de achtergrond van de vergelijking duidelijk: zijn leven is delen en daarmee echt voedsel op die niet altijd even gemakkelijke levenstocht. Eet er maar van en je zult leven. Laat de persoon van Jezus en zijn boodschap tot je toe en het zal je hopelijk goed doen, het zal geen loodzware last betekenen, integendeel.
Als ons leven zijn gangetje gaat, als ons leven gladjes verloopt zijn we ons niet zo bewust van wat – als het er op aankomt – echt onze honger kan stillen, wat precies de broodnodige invulling is.
In de spanning en de verlatenheid van de woestijn wordt de essentie van het leven nijpend en tegelijkertijd helder. Eigenlijk is het een proces dat elementen in zich draagt waarmee je blij zou moeten zijn, al beseffen we dat zeker op zulk een moment zelf niet of nauwelijks. Eigenlijk zijn dat van die dankbare momenten al kun je dat pas achteraf echt zeggen.
Ik denk dat het precies daarom is dat we vandaag zo nadrukkelijk worden herinnerd aan die woestijn. Gedenken waar je uiteindelijk je leven aan te danken hebt, waar voor jou de bestaansgrond ligt.
Sacramentsdag: een feest van gedenken: van weer helder voor de geest halen wat Jezus daarmee bedoelde. Je zijn levenswijze opnieuw voor de geest halen om na te volgen, om handen en voeten te geven. Om ons eigen leven in te zetten in het spoor van Jezus levensgeschiedenis. Zo kunnen we Hem naar buiten dragen omdat we door Hem geraakt en geboeid zijn geraakt.