Door: Joost Jansen o.praem.
De traditie van het ‘jaargetijde’ is nog steeds levend. Voor wie het niet weten: wanneer vader of moeder gestorven is, komen families op een zondag rond de sterfdatum naar de kerk en daarna ontmoeten ze elkaar in een of ander huis. Er zit een droevig kantje aan zo’n dag, meestal is het ook een mooie gelegenheid om elkaar te ontmoeten én om herinneringen op te halen. Weet je nog hoe moeder… en wat vader toen zei… Het gedenken van mensen, zeker van hen van wie je nog steeds houdt, zit in het menselijke DNA. Er is nu een discussie gaande in Amsterdam om een straat vlak bij de Russische ambassade te vernoemen naar Navalny.
Bij mijn weten hebben ze geen straat of plein vernoemd naar Jezus Christus. Maar we komen wel in zijn naam samen. Nu. En dat gebeurt vanaf het eerste Pasen. De eerste getuigen belijden zelfs dat Hij onder hen aanwezig is. Wij – christenen van het jaar 2024 – belijden dat ook. Wat is er nodig om die Jezus in ons midden aanwezig te weten en nog te voelen ook?
De twee leerlingen uit het evangelie zijn de Emmaüsgangers, twee mannen die na de kruisiging van Jezus gedesillusioneerd naar huis gingen, van Jeruzalem naar het dorpje Emmaüs. De vreemdeling die met hen meeloopt haalt verhalen op uit zijn Bijbel, het Eerste Verbond, en dan aan tafel, bij het breken van het brood, herkennen die twee dat het Jezus is. Verhalen lezen uit de Bijbel, het brood aan tafel breken: dat is voor ons herkenbaar, we doen het vandaag ook. Om Jezus’ aanwezigheid te herkennen en je door Hem in je dagelijkse leven te laten leiden, vraagt altijd dat je de verhalen leest en het brood breekt.
En daar wringt de schoen vandaag. Er worden überhaupt te weinig verhalen gelezen en als je zo weinig leest, of alleen maar Whatsappjes en de berichtjes op je smartphone of tablet, hoe kun je dan in de Schriften herkennen dat ook vandaag de Heer bij ons is en tot ons spreekt? Ik vind dit een grote uitdaging voor onze kerkgemeenschap vandaag. Het gezamenlijke verhaal is verstild, soms zelfs verdwenen. Het speelt in heel onze samenleving, het is een manco, veel breder dan onze geloofsgemeenschappen. Wat te doen?
Gelukkig zie ik plaatsen waar mensen samenkomen, binnen kerkverband, buiten de gevestigde kerkelijke structuren. Er worden andere namen gebruikt: verhalentafels, inspiratiesessies, soms ook gekoppeld aan een gezamenlijke maaltijd. Vrijdagmiddag ben ik bij HolieHub, hier op het abdijterrein, geweest. Een medewerkster van de Rabobank viert haar 25-jarig dienstverband met een inspiratiesessie. Ze heeft mij als gesprekspartner gevraagd. Vijfendertig collega’s spreken met elkaar over een ervaring in hun leven die hen heeft veranderd, over hun droom in deze wereld, over wat ze willen veranderen. Ze zijn verwonderd over elkaar. Zulke verhalen vertellen wij elkaar niet… Ik luister, zoals Jezus geluisterd heeft naar zijn vrienden. Ik herken vanuit het verhaal dat mij draagt, hun angsten, hun verlangen, hun hoop. Ik ben ontzettend dankbaar dat mijn dragende verhaal, kortom mijn Bijbel, mijn Traditie, me woorden in de mond legt om met hen een stukje van de weg te gaan. Ik ben dankbaar dat ik met mijn oren naar diepere lagen in hun verhaal kan luisteren. Heb ik het over God gehad? Over Jezus? Niet expliciet. Zij echter hebben door mijn inbreng Hem wel horen spreken, daar ben ik van overtuigd. Anders hadden ze me maar niet moeten uitnodigen…
U begrijpt dat ik pleit voor plekken waar mensen naar elkaar kunnen luisteren en hun angsten, verlangens, hun hoop met elkaar delen. Sommigen noemen dat een stukje Tempel, bepaald door ruimte en tijd. Zo is ook ons samenzijn hier bedoeld: rond het dragende Verhaal van God en mensen, rond de Tafel van Brood en beker, een beetje gestileerd, geritualiseerd, maar het grondpatroon is helder. Gelukkig dat wij de taal en het gebaar hebben om hierin de aanwezigheid van Jezus te herkennen. Niet alleen te herkennen maar ook toe te laten in ons eigen bestaan opdat we ervan leven.