Door: Joost Jansen o.praem.
‘Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van de Heer naar mij toekomt’, zegt Elisabeth tot Maria. Wij mogen het ook ons afvragen: ‘Waaraan hebben wij het danken dat niet alleen de moeder van de Heer – hoogzwanger – naar ons toekomt, meer nog; dat de Heer Jezus zelf naar ons toekomt’? Nog een week en Hij wordt opnieuw onder ons geboren. En wij bereiden ons voor.
Het is een bijzondere ontmoeting die zich afspeelt in een voorstad van Jeruzalem. Elisabeth verwoordt goed de essentie van een ontmoeting: geïnteresseerd zijn in elkaar, de ander op het oog hebben voordat je het hebt over je eigen sores. Beginnen met het positieve en dan pas aanstippen wat nog beter kan. Mooi hoe dat hier gebeurt, twee vrouwen, beiden in verwachting van nieuw leven, voor de eerste keer. Dat is altijd bijzonder. Elisabeth verwoordt wat zij in Maria ziet, meer nog ze vermoedt gelovig welk plan God met haar heeft. Dit geeft aan de ontmoeting behoorlijk wat intensiteit.
Waaraan hebben wij het te danken dat de Heer naar ons toekomt? Waaraan hebben wij het te danken dat God zich met ons wil bemoeien? En zich met ons blijft bemoeien? Menselijkerwijs zou Hij het bijltje er bij neer kunnen gooien als we eerlijk kijken naar onze wereld en wat wij er van maken. Een zooitje. Ik denk aan mijn ouders als wij, zes kinderen, er thuis weer eens een puinhoop van hadden gemaakt. Ze accepteerden de situatie, lieten echt niet over zich lopen en pakten de boel weer op. God heeft ook van die trekken… Ik kan me dan goed voorstellen dat Jezus later, als Hij groot is, het heeft over een God als een Vader en dat Mozes lang daarvoor het heeft in de Tien Woorden over een jaloerse God. God wil zich met ons blijven bemoeien, Hij keert zich niet van ons af en wil steeds opnieuw tot ons komen. Dit gaan we vieren met Kerstmis. Hij laat zien dat Hij barmhartigheid aan ons betoont.
Elisabeth heeft dit begrepen en zegt het tot haar jongere nicht Maria. Zij ziet ook aan Maria dat deze dienstmaagd van de Heer erin gelooft. Zoals bij iedere vrouw in verwachting is het dan maar de natuur zijn gang laten gaan. Dat is de natuurlijke basis voor overgave en vertrouwen. De vrucht groeit in haar schoot. Intussen zal ook een ander vertrouwen moeten groeien want er is nogal wat gezegd door de engel toen hij Maria vroeg om haar toestemming moeder van Jezus te worden, moeder van God redt, want dat is de betekenis van de naam Jezus. Dit ongehoorde, unieke feit is eens gebeurd, tweeduizend jaar geleden. Een geestelijke revolutie die een keer heeft gegeven aan de mensheidsgeschiedenis. De profeet Micha in de eerste lezing heeft het er al over: God laat ons niet aan ons lot over. Dat er een zoon wordt geboren opdat mensen in veiligheid leven. Dit is toch een krachtige belijdenis van de profeet – enkele eeuwen vóór het eerste Kerstmis – en tegelijkertijd een sterk verlangen dat dit toch maar iedere keer opnieuw kan gebeuren.
Het kan alleen gebeuren wanneer deze boodschap voldoende medestanders krijgt. De kern is er-zijn. Hier ben ik om uw wil te doen, hoorden we in de tweede lezing. ‘Hier ben ik’, zei Maria tot de boodschapper van God. ‘Hier ben ik’ laat Elisabeth zien en ook Maria in die bijzondere ontmoeting. ‘Hier zijn wij’ drukken wij uit door bijeen te komen in deze abdijkerk of met ons verbonden door de livestream. Dat is een belangrijke eerste stap, want door te bekennen dat je er bent, kun je de ontmoeting aan. De ontmoeting met God die klopt aan onze deur en verblijf bij ons wil houden en – onlosmakelijk verbonden – de ontmoeting met iedere mens die ons pad kruist. Soms weet je niet waar een ontmoeting op uitdraait, dat is een kwestie van vertrouwen, van geloven.
Waaraan we dit allemaal te danken hebben? Ik weet het niet precies. Uiteindelijk speelt hier de goddelijke belangeloosheid, wat men ook wel genade noemt. Het is een groot geschenk als we dit opnieuw over een week mogen ontvangen. Gods aanwezigheid, zijn ‘Hier ben ik’ in een mensenkind. Maria heeft nog een week te gaan. Wij hebben nog een week te gaan. Het kind beweegt al in Maria’s schoot. Wat beweegt er onder ons aan nieuwe leven dat geboren wil worden?