Door: Joost Jansen o.praem.
We horen meer en meer over pestgedrag op scholen en op de werkvloer. Tik-Tok filmpjes waarin jongeren, soms heel jong, elkaar in elkaar slaan, zijn populair. Het is vaak uit angst omdat die ander anders is of vreemd doet, in zijn of haar ogen. En dan staan wij op het punt twaalf Oekraïense vrouwen in de abdij voor een bepaalde tijd op te nemen. Gastvrijheid als antwoord? Als puntje bij paaltje komt dan zijn we ten opzichte van vreemden, van buitenlanders, niet altijd even tolerant. En Jezus ook niet…, hoorden we in het evangelie. Dat valt me van Hem tegen. Ik dacht dat Hij ruimdenkerder was! Hij wijst de vreemdelinge, de Kanaänese, faliekant af, eerstens door niets te zeggen (en niets zeggen kan dodelijk zijn). Na lang aandringen van haar kant, reageert Jezus met de opmerking dat ze ‘tot de hondjes behoort’. Vandaag zeggen politici: ‘Eigen volk eerst.’
Wat is er bij Jezus aan de hand? Ik denk dat we allereerst gewoon moeten toegeven dat Hij een joodse man is van zijn tijd. Niet zo extreem als vandaag in Israël, maar toch. Jezus reageert zoals veel van zijn volksgenoten. Paulus, ook een jood van het zuiverste soort, zoekt eveneens – in de tweede lezing van vandaag – naar de bijzondere rol van het volk Israël in het grote plan van God. Hoe nieuw ben je als je die Blijde Boodschap, het Evangelie, wilt uitdragen? Hoeveel heb je vanuit je eigen traditie overgenomen om het ‘als-nieuw’ door te geven? Het is veilig om steeds te herhalen wat eens gegeven is. Je hervertelt de oude verhalen in eigen woorden en denkt dat je daarmee mensen van jouw tijd inspireert. Maar onze christelijke openbaring, onze Traditie, is geen vastgeroest overblijfsel uit een ver verleden. De openbaring die God ons – vandaag – in handen legt, behoort levend te zijn, behoort mee te groeien met iedere tijd, moet toekomstgericht zijn. Dat is mooi en uitdagend, het is lang niet altijd realiteit. Wat is er voor nodig?
Een vreemde wellicht die vragen stelt. Een ander die niet tevreden is met de hoe-het-nu-eenmaal-geregeld is. In ons verhaal een vrouw die niet tot het ‘eigen volk’ behoort, wel erkent dat de jood Jezus haar dochtertje kan genezen omdat zijn aanwezigheid de beste medicijn is tegen boze, verwarrende geesten. Een vrouw, een Kanaänese, die weet dat ze zich in een afhankelijke positie bevindt, en Jezus toch lik op stuk geeft: de hondjes eten toch van de kruimels die van de tafel vallen? Haar vasthoudendheid is haar geloof. Geloof heeft altijd iets van trouw tegen alle ongeloof in. Geloof is nooit ‘af’, is altijd opnieuw beginnen hoe lang je al gelooft…
Ik meen dat de Kanaänese Jezus geholpen heeft om te ontdekken dat zijn missie ruimere weerklank vindt dan alleen de ‘verloren schapen van het huis van Israël’, zijn eigen volksgenoten. Was zij er niet geweest (en ook heel veel andere mensen-van-buiten) dan hadden we nooit meer van Jezus gehoord en waren de Jezus-aanhangers een binnen-joodse groepering gebleven. Hier zien we de kracht van het je laten raken door een vreemde. En de noodzaak ook. Hier zien we hoe belangrijk het is te blijven luisteren naar mensen die je waarschijnlijk nooit speciaal zou opzoeken, die op je weg komen en die je niet onmiddellijk afschrijft omdat je – wellicht –bang bent voor verandering, omdat je vreest dat ze jou kunnen raken. Want dat kan eng zijn. Je status quo wordt aangetast. En wil je dat wel?
Ik meen dat God zó werkt: in de stilte van de meditatie en in de omgang met mensen die je niet zelf hebt uitgekozen. Daarom mag je ‘de Ander’ met een kleine letter of met een hoofdletter schrijven. God komt vaak door ‘de ander’, door ‘de vreemde’, binnen. En het resultaat? Dat je hierdoor je eigen tentpinnen verzet, je huis groter wordt. Het huis van jouw eigen persoon, de mens die je bent, en ook het huis van de gemeenschap, de kerkgemeenschap die we samen vormen. Als je zo in het leven staat dan hoeft de vreemde die aan onze deur klopt geen bedreiging te zijn. Hij kan een verrijking worden als we blijven luisteren en onze oren niet sluiten. Ik weet dat dan mijn leven boeiend blijft omdat iedere ontmoeting groei betekent. Niet alleen mijn eigen groei maar ook groei naar een wereld waarin mensen veilig kunnen leven, open voor elkaar en voor de vreemdeling aan onze deur.