Door: abt Denis Hendrickx
We sluiten vandaag de jaarlijkse Vredesweek af met als motto: (on)vrede en nu? Juist in deze dagen delen we verhalen van moedige mensen in oorlogsgebieden, die ondanks alles toch blijven opstaan voor vrede. Het gaat er om hun geduld te versterken, om voor hen te bidden. Maar het gaat er ook en vooral om in onze eigen omgeving actief bij te dragen aan een inclusieve en vreedzame samenleving. Het thema past helemaal bij het gedachtegoed van het synodaal proces: met elkaar praten en naar elkaar luisteren om te horen waar mensen zich zorgen over maken en om zo dichter bij elkaar te komen. Praten over hoe we met elkaar een betere kerk en wereld maken, niet alleen ver weg maar ook dichtbij huis. Alleen samen kunnen we stappen maken voor een stabiele democratie, een veilig land en een vreedzame samenleving. En dan waren daar ook nog Prinsjesdag en de Kamerdebatten. Ik duid het als positief dat er meer overleg plaatsvond dan we gewend zijn, al realiseer ik mij dat in het licht van naderende verkiezingen veel mogelijk is om stemmen te winnen.
Heel wat thema’s met toch min of meer eenzelfde boodschap welke past in de lijn van wat we in het evangelie van vandaag zien gebeuren. Daar zijn de onderlinge verhoudingen danig verstoord. Wat is er aan de hand? Er is een tekort aan arbeidskrachten. Een wijnboer wil zijn oogst binnenhalen en iedereen die daarbij kan helpen is welkom. Zelfs mensen, die nooit aan de bak komen, geeft hij een baantje, al is het maar voor één dag, of zelfs maar een paar uur. Aan het eind van de werkdag krijgt iedereen hetzelfde loon en dan begint het gemopper. In plaats dat zijn vast personeel blij is, dat ook hun minder bedeelde collega’s eens met een echt daggeld thuiskomen spelen ze op en worden ze boos. Ze zijn jaloers, gunnen elkaar het licht in de ogen niet; willen neer hebben dan de ander, terwijl er toch een eerlijk loon was afgesproken. Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd blijven. We 2ijn allemaal mensen. Het elkaar echt gunnen zou hierbij een belangrijke motivatie kunnen zijn. Maar toch.
Het doel van het verhaal lijkt me echter niet om onze arbeidsverhoudingen op zijn kop te zetten. Maar wel om de toehoorders, ons dus, op het andere beet te zetten, ons uit te dagen om met andere ogen te kijken naar dat verschil. Met ogen van welwillendheid. Met ogen van het elkaar gunnen! Van het toch samen goed hebben? Gedeelde vreugde is immers toch dubbele vreugd?
Ook in deze bijzondere maand van de schepping met als thema ‘alles wat ademt en leeft ‘hebben de evangeliewoorden van vandaag een bijzondere uitdagende betekenis. Want is het niet zo dat er iets trilt telkens als het in de bijbel gaat over /de wijngaard? Het is een sleutelwoord, net zoals ‘(onvruchtbare) vijgenboom’ of ‘Jeruzalem’: er gaat een hele betekenis achter schuil.
Als de wijngaard ter sprake komt, gaat het altijd over het hele volk, en over het naleven van het verbond van God met al wat leeft. De mens die ‘werkt in de wijngaard ‘kan je dus begrijpen als de mens die gehoor geeft aan de roeping als medewerker van Gods scheppingswerk. De mens die streeft naar een sociaal rechtvaardige samenleving die de aarde niet uitperst of verwoest, maar ‘beheert’, ‘bewerkt ‘en ‘bewaart’.
Als Jezus in het evangelie een vergelijking wil maken met Gods Koninkrijk vertelt Hij een verhaal dat zich afspeelt in deze wijngaard. En de Heer van de wijngaard roept om zulke medewerkers, meerdere keren zelfs. De beloning is voor iedereen hetzelfde. Misschien is die ‘ene denarie ‘wel gewoon de voldoening om meegewerkt te hebben aan een verzoende, gedeelde wereld, waar leven is voor al wat leeft en ademhaalt.
Maar hier komt ook het conflict in de tekst geslopen. Past ‘de wijngaard ‘wel in ons samenlevingsmodel? De landheer hanteert immers een andere logica dan die van de
economie waarbij concurrentie de maatstaf is, en elke inspanning gemeten wordt in geld. Een systeem waarbij mens en natuur worden behandeld als een economisch goed. In ‘Laudato Si’ wordt hierover een prachtige verhandeling gegeven.
Roep God terwijl hij nabij is: het waardevolle, het goddelijke is te vinden in de gulheid van de Schepper die uitnodigt tot een gulle houding als mens, in het nabije, het concrete, het ‘niet toe-eigenen’, het sociaal rechtvaardige, de uitbundige schoonheid van de natuur, hetgeen niet met geld te betalen is, de verdwaalde die op zijn stappen terugkeert, de samenleving waarbij iedereen recht op leven heeft, ook wie minder kansen kreeg om bij te dragen. Vredeswerk, zorgen om alles wat ademt en leeft, campagne voeren voor een goede invulling van ons democratisch bestel. Het is het moment om niet werkeloos te blijven. Het werk in de wijngaard is niet af. Nog steeds is de Heer op zoek naar medewerkers.