Door: prior Frank van Roermund o.praem.
Lezingen: Exodus 20,1-17; 1 Korintiërs 1,22-25; Johannes 2,13-25
In de Eerste Lezing hoorden we over de Tien Geboden: het zijn als het ware de basisregels voor de opbouw én het onderhouden van een gezonde, levensvatbare gemeenschap, hier in déze tekst: de gemeenschap in opbouw van Gods volk.
De eerst genoemde geboden zijn bedoeld voor een goede omgang van ons mensen met God, om de aandacht van Gods volk – bij uitstek op de sabbat – gericht te houden op Hem die hen heeft bevrijd uit het slavenhuis Egypte. En die geboden zijn: Vereer géén andere goden naast de HEER. Maak geen afgodsbeelden en kniel niet voor afgoden neer. Misbruik de naam de HEER niet en houd de sabbat in ere. In de eerste plaats klinken dus geboden om aandacht en eerbied te hebben voor God aan wie wij ons bestaan en eigenlijk álles te danken hebben.
De erop volgende geboden staan in het teken van een goede omgang van ons mensen onder elkáár. Sociale en morele basisprincipes – zo u wilt – voor een gezonde, stabiele gemeenschap. Zonder al deze tien basisregels heeft een gemeenschap geen solide fundament.
We maken de stap naar het evangelie. Nu weet u waarschijnlijk dat de Kerk sinds de liturgiehervorming in de 60-er jaren heeft geprobeerd de evangelielezingen en de eerste lezingen uit het Oude Testament op elkaar af te stemmen. Welnu, bij de lezingen van vandaag lijkt dat op het eerste gezicht minder goed gelukt. Maar de schijn bedriegt! Let maar op.
Als we de verhalen over Jezus lezen, dan gebruikt Jezus niet snel geweld – tóch? Maar nú ineens wél… ! Jezus is werkelijk rázend van woede. Waarom?
Ik denk dat hier niét sprake is van zomaar een ‘gewone’ woedeaanval, van woede die te maken zou hebben met een gekrengd ego, of dat Jezus zich aangevallen zou voelen, of iets dergelijks. Nee, hier wordt Gód geweld aangedaan! Dát is de reden dat Jezus ontbrandt in woede, in héilige woede! Hier wordt – in de Témpel nota bene – de waardigheid van Gód door het slijk gehaald. Geldwisselaars en allerlei handelaren misbruiken de Tempel voor eigenbelang, voor winstbejag. Hier is niéts meer te merken van de aandacht en eerbied die wij aan God verschuldigd zijn, zoals de eerste van de Tien Geboden voorschrijven.
Op dit punt komen Exodus en het Evangelie bij elkaar. Verhalen uit een ver verleden. Ja. Maar zoals altijd: die verhalen hebben ook óns iets te zeggen. Wanneer voelen wíj verontwaardiging of boosheid in ons opkomen? Gebeurt dat in situaties waarin ons eigen ego wordt gekwetst? Want meestal is dát toch de reden? Of zijn er ook voorbeelden van verontwaardiging te noemen die te maken hebben met de overtuiging dat Góds liefde, Góds relatie met ons mensen geweld wordt aangedaan?
Ik noem – ik spreek voor mijzelf – twee voorbeelden van dat laatste.
Het weigeren van de communie aan hertrouwde gescheiden mensen. Hoe is het mógelijk! Hiervoor kunnen allerlei ‘fraaie’ theologische redenen worden aangevoerd, bij voorbeeld dat het huwelijk als afbeelding moet worden gezien van het onverbrekelijk verbond tussen God en zijn volk. Maar de realiteit is, dat wij mensen nu eenmaal niet volmaakt zijn zoals God volmaakt is, dat huwelijken nu eenmaal – om heel begrijpelijke redenen – kúnnen stranden. Met het weigeren van de communie wordt Christus’ bijzondere nabijheid ontzegd aan mensen, die ook hun niéuwe relatie onder Gods liefde willen stellen.
Een tweede voorbeeld: de kreupele visie van de Kerk op homoseksualiteit. Kreupel omdat de geaardheid op zichzelf tegenwoordig niet meer als zondig wordt beschouwd – gelukkig maar – maar het ernaar leven wél. Een immorele spagaat! Het is een flagrante miskenning van de liefde tussen twee mensen die immers óók geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis! Het immorele zit ‘m wat mij betreft niet alleen in het gebrek aan pastorale nabijheid, maar in de leer zelf!
Gelukkig kunnen we constateren dat de visie van de Kerk in beide genoemde kwesties in beweging is. Herhaaldelijk laat paus Franciscus blijken – expliciet dan wel tussen de regels door – dat hij verandering wenst van het Kerkelijk denken. Maar hij moet voorzichtig opereren, zo blijkt keer op keer… Een uitbarsting van heilige woede zou de zaak geen goed doen, vermoed ik zo… De Kerk is nu eenmaal een wereldkerk met alle weerbarstigheid van dien. We zullen dus geduld moeten hebben. Maar ik heb vertrouwen dat het goed komt. Het wereldwijde Synodaal Proces zal hieraan zéker bijdragen.
De gedachte schoon schip te maken zoals Jezus schoon schip maakte in de Tempel is een aantrekkelijke gedachte in deze Veertigdagentijd, de tijd van voorbereiding op Pasen. Immers, schoon schip maken is soms nodig vóórdat je iets nieuws kunt beginnen. Niettemin: Jezus was in het algemeen terughoudend in het tonen van wóede, en ik denk dat het verstandig is Hem daarin te volgen. Maar dat ontslaat ons niet van de oproep om schoon schip te maken in ons eigen hart, om ruimte te maken voor Gods bevrijdende liefde en gereinigd op te gaan naar Pasen.