Door: Joost Jansen o.praem.
Er is veel discussie over de wolf in Nederland. De wolf wordt beschermd, maar worden de schapen waarnaar hij op jacht is, ook beschermd? En zijn de mensen beschermd? Als we goed luisteren naar de onvrede in Nederland, getuige de laatste verkiezingen, dan voelen veel mensen zich niet beschermd. Ze voelen zich aan hun lot overgelaten en vallen in handen van de een of andere leider die om de vier jaar een ander gezicht heeft. Een leider of een Führer…
We vieren vandaag de zondag van de Goede Herder, de zondag ook waarop we meer bijzonder bidden om roepingen. Bidden om mensen die zich geroepen voelen om verbindend en dienend binnen een gemeenschap te staan. Hoe ontstaat een roeping? Door een innerlijke stem waarvan je vermoedt dat die van God komt? Of ontdek je je roeping doordat je in de ogen van mensen een appel leest dat zij jou nodig hebben, met jouw specifieke gaven? Ach, ik denk dat het vaak een beetje van de twee is. Tenminste, zo is het bij mij gegaan.
Ik vertel het vaak als jongeren me naar de oorsprong van mijn roeping vragen. Over de jeugdbeweging, over jongens en meiden, toen ik even oud was als hen, de leeftijd van zo’n vijftien, zestien jaar. Over de neerslachtigheid die er soms over hen hing en ze mij vroegen waar ik toch mijn positieve insteek vandaan haalde. Hoe zij mij de oren openden voor die Stem van Christus. Ik heb mijn ‘roeping’ niet uit mezelf, ik heb hem gekregen. Van hen. Schapen zonder herder die verlangen naar wat richting. Zo heb je een herder nodig, een herder – zo lees ik in het evangelie van vandaag – die achter hen aanloopt, met een of twee honden die de kudde bijeen draaft en blaft. Ik hoorde bij die jongeren van toen, ik was één van hen en toch weer anders. Waarschijnlijk is dat de juiste insteek.
Soms kom je in onze kerk mensen tegen die overduidelijk geroepen zijn en dit met verve uitdragen. U voelt het aan: ze weten precies hoe de vork aan de steel zit, hoe men de bijbel moet lezen en vooral toepassen, wat er van de gelovigen gevraagd wordt, ook al zitten deze schapen vaak niet op zo’n verhaal te wachten. Hoe weet je waar ze wel op zitten te wachten? Door naar ze te luisteren. Door gewoon eens bij hen te gaan zitten en te zeggen: ‘Vertel eens…’ Hoe eenvoudig kan het zijn. Mensen willen van nature ‘buurten’, even vertellen wat hen bezig houdt. Het hoeft niet altijd wetenschappelijk verantwoord te zijn, er is veel kaf en ook koren.
Paus Franciscus en zijn omgeving wil ook luisteren. Daarom heeft hij een wereldwijd initiatief gestart: het Synodaal proces. Hij luistert naar wat er onder mensen aan verlangens en noden leeft. Hij gaat het risico aan om eerst te luisteren. Dus niet eerst een heel betoog waardoor je de antwoorden al voorprogrammeert. Gewoon luisteren en dan de Stem van de Geest van God onderscheiden. Je zou roepingenzondag ook ‘onderscheidingszondag’ kunnen noemen. Dit luisteren naar wat er leeft bij een totaal andere mens dan jijzelf , weerhoud je ook van clichés, van mantra’s, van standaarduitspraken die altijd wel ergens waar zijn maar die niets zeggen als puntje bij paaltje komt.
In de wereld van vandaag met al die crisissen, in onze geloofsgemeenschappen met alle spanningen die er ook zijn, hebben we nood aan geroepen mensen die willen ‘herderen’, die anderen op een eenvoudige manier nabij willen zijn, praatpaal, luisterend oor, soms wat raad geven, altijd bezorgd om de ziel van de ander die kostbaar is in Gods ogen.
Jezus ging barrevoets, zegt men. Zijn schoenmaat is dus onbekend. Niemand hoeft zich in vreemde laarzen te persen. Je kunt wel in zijn voetstappen gaan en dan licht er iets van God op. ‘Alleen als je hem van binnen speurt volg je werkelijk zijn spoor.’