Door: Joost Jansen o.praem.
Hebt u het al gezien? Ons Norbertusbeeld heeft zich ingevoegd in de rij van de houten beelden in onze abdijkerk. Norbertus was eerst gebroken wit van kleur, of noem het grijs. Nu heeft hij de bruine houtkleur aangenomen van de andere beelden. Zelfs norbertijnen willen dat hij zich invoegt en niet te veel opvalt.
Het is lastig om in vergelijking met je omgeving ‘anders’ te zijn, naar uiterlijk of naar innerlijk. Jezus, zo hebben we gehoord in het evangelie van vandaag, heeft er ook last van. Elders maakt Hij in die dagen furore, in zijn geboortedorp vinden ze Hem een buitenbeentje en kunnen ze Hem met zijn handelen en zijn boodschap moeilijk plaatsen. Wellicht is dit het lot van velen die verandering willen en daarvoor een bijzondere weg gaan. Waarom?
Ja, waarom willen wij binnen de eigen bubbel blijven? Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Liever een klein beetje onvervuld en ongelukkig dan het risico aangaan dat je door elkaar geschud wordt en ineens niet alles meer veilig op zijn plaats staat. Ik denk dat dit laatste toegeschreven kan worden aan de mensen van de vaderstad van Jezus Nazaret. Ze hadden het goed want in die tijd investeerde koning Herodes fors in grote gebouwen. Werk zat en een goed inkomen daar in Galilea. Je hebt dan geen boodschap aan een profeet die opkomt voor de kwetsbaren, voor de ontheemden, voor daklozen. Dat is maar lastig. Eigen volk eerst. Als iemand een hoofddoek draagt in alle vrijheid en anders eruit ziet, voelt dit ongemakkelijk. Het is veel gemakkelijker om die hoofddoek te verbieden dan in gesprek te gaan.
Jezus staat in een lange traditie van profeten die net zoals Hij, afgewezen zijn. In de eerste lezing hoorden we over Ezechiël. We zouden ook Jeremia, Hosea of Amos kunnen noemen, allemaal profeten die het voor hun kiezen hebben gehad, dwarsliggers voor de goede zaak. Een profeet is geen toekomstvoorspeller. Zo hebben we dat vaak gezien. Een profeet is eerder iemand die heel goed luistert naar wat er onder het volk leeft, goed luistert naar wat Gods bedoeling is en dan op een gegeven moment zijn stem verheft en zegt: Als God nu het woord neemt dan zou Hij dit of dat zeggen. Met de toestand van de wereld toen en met de omstandigheden van vandaag zal dit tegendraads zijn. Hij zal wijzen op de rijkdom van de diversiteit, van het anders mogen zijn en tegelijkertijd de eenheid dienen. Zwak kunnen zijn omdat dit de sterkte 2.0 is.
Willen wij ons blijven ontwikkelen, niet alleen intellectueel of economisch maar zeker ook als bewogen mensen dan zullen we het ‘Vreemde’ moeten toelaten, er mee omgaan als met een vriend. Want door de Vreemde komt God binnen in ons bestaan. God is niet het product van ons verlangen, wij kunnen Hem niet maken naar ons beeld en gelijkenis. Dat zouden we graag hebben. De dichter Willem Kloos schreef eind negentiende eeuw: Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten. God wordt dan een verlengstuk van jezelf, ook met al je beperkingen en onhebbelijkheden. De Bijbel vertelt me dat het juist omgekeerd is: wij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Dit moeten we meer en meer worden. Dit werk is nooit af.
Daarom vraagt Hij ons om nieuwsgierig te blijven, nieuwsgierig naar die ander, de jongere uit Afghanistan die vorige week nog vanuit deze abdij op pelgrimstocht ging, samen met jongeren uit Syrië, Oekraïne, Congo. Zij lieten ons witte Nederlanders zien hoe dankbaar je mag zijn om in vrijheid en relatieve bestaanszekerheid te leven. God komt binnen als we onze onverschilligheid afleggen en de mensen in het veldhospitaal opzoeken, zoals paus Franciscus dit noemt. Daar zijn mensen te vinden die het aan bijna alles ontbreekt en schichtig om zich heen kijken wannee ze iets halen bij de voedselkast in de hal van de Dintherse kerk.
Profeten zullen ons erop blijven wijzen dat God binnenkomt door het ‘vreemde’. Laten we daarom nieuwsgierig blijven en buiten onze eigen bubbel kijken. Anders zou Jezus naar elders moeten vertrekken, naar een ander dorp, waar Hij wel zijn werk kan doen…. Dat willen we toch niet?