Door: abt Denis Hendrickx
Lezingen: Jesaja 40,1-11; Titus 2,11-14 en 3,4-7 en Lucas 3,15-22
Diverse keren werd het nieuws verspreid dat dezer dage het water van verschillende van onze rivieren buiten de oevers zou kunnen treden. Water is in ons land in overvloedige mate aanwezig. Rivieren, beekjes, kanalen te over. We zijn goed bedeeld met water en dat blijkt ook nog extra als het met bakken uit de lucht komt vallen zoals ook voorspeld voor deze dag. Ons land heeft bovendien de bijzonderheid dat veel water hoger staat dan het land waarop onze voeten staan. We hebben een goede waterhuishouding nodig en dat past dan ook helemaal dat onze koning in de loop der tijd een soort expert is geworden op dit terrein. Water heeft iets bedreigends in zich maar het zorgt ook voor heel wat plezier. Ons water heeft een grote recreatieve aantrekkingskracht. In de winter hopen we dat het bevriest zodat we erop kunnen schaatsen. En daar houden velen van, zo bleek de afgelopen dagen weer bij allerlei terugblikken op de laatste elfstedentocht van 25 jaar geleden. En in de zomer zwemmen we graag of varen we over het water. Zolang de dijken het houden biedt water ons veel genot.
Water is gewoon geworden dat we er eigenlijk nauwelijks nog bij stilstaan dat we er blijkbaar zo maar over kunnen beschikken. Het is net als met een heleboel andere zaken waar we helemaal niet meer bij stil staan. Ze horen er gewoon bij. En wat voor zaken geldt, zien we ook bij mensen. We gaan er gewoon van uit dat ze er zijn en voor ons zorgen. En dat gaat allemaal perfect totdat er iets gebeurt, totdat die ander wegvalt door wegbezuinigen, door verhuizen, door maatregelen vanwege corona, door de dood.
Als we deze haast dagelijkse en gewone ervaringen naar boven halen en plaatsen tegen de achtergrond van de Schriftwoorden van vandaag dan mogen we stellen dat we ons niet bewust zijn van God om ons heen. God is er gewoon lijkt een haast vanzelfsprekende redenering. We kunnen er heel goed mee leven dat we aan God geen of weinig aandacht meer schenken. We bedanken het lucht en het water niet, we zijn ons nog maar onvoldoende bewust van een grote dreigende klimaatcrisis, want het is er gewoon toch allemaal in voorraad en zo bouwen we ook richting God een gelijke redenering op.
Een groot gedeelte van onze Nederlandse bevolking is nog wel gedoopt, maar bij de meesten is het niet veel verder gekomen dan dat. Wat in de sfeer blijvend zouden we kunnen zeggen: veel mensen hebben er maar een soort ‘waterig geloofje’ aan over gehouden. In de gelovige en kerkelijke praktijk is er maar weinig van te merken. En Johannes de Doper spreekt er in duidelijke bewoordingen over: het doopsel met water is een eerste en zeker ook bijzondere stap, maar na het water komt het vuur. Na Jan de Doper komt iemand die met vuur en geest zal dopen. Dat is pas het echte werk, zo lijkt Johannes te zeggen. We horen vandaag hoe Jezus die eerste stap van het water ervaart. Maar daar blijft het niet bij: de geest van God daalt als een duif op Jezus neer. En dan klinken er ook nog speciale woorden: ‘Dit is mijn geliefde zoon. In hem vind ik vreugde ‘.
God wil een kracht zijn in het leven van Jezus. God wil na ons doopsel een kracht zijn in ons leven. Hij wil dat wij onze talenten gebruiken, dat wij een visie ontwikkelen. Hij wil onze moed aanwakkeren. Hij wil voorkomen dat we bij de pakken neer gaan zitten, dat onze aandacht verslapt. Hij wil voorkomen dat we als het ware voortdurend in slaap vallen. Hij wil voorkomen dat we alles en iedereen maar gewoon vinden en vooral ook blijven vinden, want voordat we het weten en realiseren is ons geloof verdampt en is het vuur van inzet en enthousiasme op een wel erg laag pitje terecht gekomen. Om licht en warmte te kunnen verspreiden moet het vuur immers telkens weer aangewakkerd worden. Dat uitgerekend op deze dag van water, vuur en geest een 9e eeuwfeest wordt afgesloten mag meer dan een gewone uitdaging zijn: kom op volgelingen van Norbert, schouders er onder, blijf geloven in de boodschap en treedt de toekomst met open vizier tegemoet.
Van Jezus weten we uit de Schrift dat hij na zijn doop er op uittrok en vuur en geest verspreidde. Met prachtige woorden houdt de profeet Jesaja de droom bij mensen over een andere betere wereld levend. En dat visioen van Jesaja heeft uiteindelijk het volk ook echt in leven gehouden.
Kan zo’n getekend profiel, kan zo’n toekomstperspectief, ook onze schets worden en zijn: Een mens die niet roept en schreeuwt. Een mens die de ogen weer opent van wie blind is van verdriet en woede. Een mens die bevrijdt wie gevangen zit in zelfbeklag of haat. Dat vuur en die Geest kunnen ook ons in het bloed gaan zitten en ons aanwakkeren en aanvuren. Niet afbouwen maar met nieuw elan creatief de mogelijkheden die zich aandienen ter hand nemen, niet bang oude gewoonten en regelgeving in te ruilen voor het nieuwe. Waarom zou voor ons niet kunnen en mogen gelden – net als Jezus – het onmogelijk lijkende te doen: niet schreeuwen en duwen, maar wenken en helen.
Gedoopt worden met heilige geest en met vuur . Dopen is onderdompelen, ondergedompeld worden in een gemeenschap die leeft vanuit de boodschap van jezus. Dat betekent: aandacht voor alle mensen. Gedoopt worden met water en vuur is ondergedompeld worden in een gemeenschap die jou inspireert, waar iets vanuit gaat.
En laten we niet denken dat deze uitnodigende woorden van te lang geleden zijn. Bij allerlei recente oproepen en uitspraken van Paus Franciscus hoor en zie ik veel terug van deze hoop op toekomst. Met Jezus, met Jesaja, met Norbert, met paus Franciscus zou ik willen uitroepen….kom laat ons worden en zijn meer en meer mensen naar Gods hart, vol vertrouwen op weg naar morgen.